Elsje Jorritsma
Verslaggever
NRC Next
9-9-2012
Jannes de Jong weet dat kinderen in de jeugdzorg vaak seksueel misbruikt worden, en vooral kinderen met een verstandelijke handicap. Hij weet er zelfs zoveel van dat hij een checklist maakte voor ouders die bang zijn dat hun gehandicapte kind iets overkomt. Een handleiding die volledig gebaseerd is op de ervaring met zijn eigen kinderen. Beide kinderen van Jannes en Eelkje de Jong hebben een verstandelijke handicap, beiden zijn, beiden zijn aangerand en verkracht. Boukje (nu 29jaar) door medebewoners en door twee kenissen van buiten, en Uitze (27) door een medewerker en diezelfde kenissen. "Ik had ze nooit in een instelling moeten plaatsen"
Boukje heeft het zeldzame syndroom van Prader-Willi. Uitze is autistisch en heeft een verstandelijke beperking. Een onwaarschijnlijk toeval, dat twee gezonde ouders twee gehandicapte kinderen krijgen. Of gewoon "pech" zoals Jannes de Jong het noemt.
Jannes en Eelkje de Jong gaven de zorg deels uit handen toen de kinderen wat ouder waren.
„We waren alleen nog maar aan het zorgen. We konden geen ouders meer zijn.” Toen Boukje 12 was, ging ze naar een gezinsvervangend tehuis in Rotterdam, waar ook Uitze twee jaar daarna ging wonen.Al snel merkten ze dat Uitze zich anders ging gedragen. Huilen, en vooral veel verzet als hij naar de instelling werd gebracht. „Ik moest hem letterlijk huilend door het hek van het tehuis duwen als ik hem bracht.”
Maar volgens de psycholoog van de instelling moest Uitze gewoon wennen. Ze moesten doorzetten. „Dus zei ik dat hij zich niet moest aanstellen, terwijl later bleek dat de begeleider die hem stond op te wachten, de man was die hem misbruikte. Ik moet daar niet te veel over nadenken, anders word ik gek.”
De instelling geloofde Uitze niet, maar De Jong deed aangifte bij de jeugd- en zedenpolitie. De man is veroordeeld voor meerdere seksuele vergrijpen. De politie vond kinderporno en bewijs voor eerder misbruik, van andere kinderen. Viir het misbruik van Uitze hadden ze alleen zijn woord, en dat is niet genoeg, ook al vonden de speciale onderzoekers van de politie Uitze geloofwaardig.
Kort na het proces kwamen Jannes en Eelkje de Jong een andere medewerker van het tehuis tegen in de stad, tijdens Koninginnedag. " Toen ze hoorde over zijn veroordeling zei ze is die p[edofiel eindelijk aangepakt? Zo is de cultuur in die tehuizen. Een zwijgcultuur, uit foute collegaliteit en angst voor de eigen positie.
Ondertussen werden Boukje en Uitze door de instelling niet geholpen met de verwerking van wat er gebeurd was. Verstandelijk gehandicapten reageren op trauma net als andere kinderen: met angsten, depressie en slaapproblemen. Boukje was door een medebewoner misbruikt en raakte overstuur. Uitze werd opstandig, ging drinken en blowen. „Je zou denken dat mensen die opgeleid zijn om met zulke kinderen te werken weten hoe ze daar mee om moeten gaan. Maar dat is niet zo. En instellingen roepen geen gespecialiseerde hulp in. Dat is toegeven dat je het niet kan"
Het is onderdeel van een patroon van bagataliseren en ontkenning door instellingen, zegt De Jong. Uitze kwam nog een keer in de problemen, en weer geloofde de instellingspsycholoog hem niet. "Hij zou een rijke fantasie hebben. Pubergedrag vertonen"."Dit keer was het niet een begeleider, maar een vriend buiten de instelling. Een man die hij had ontmoet bij het vissen. Dat paste in het beleid van de instelling, die integratie in de samenleving stimuleert, zegt De Jong. "Het was een doel op zich en belangrijker dan de veiligheid van het kind."
Toen zijn zoon enthousiast vertelde dat hij een nieuwe visvriend had, wilde De Jong de visser ook ontmoeten. "Hij leek aardig en hij had werk en een vriendin. Er gingen geen alarmbellen af." Ook Boukje en een vriendin van Uitze kwamen geregeldbij de visser en diens vriendin thuis. "Voor Uitze, toen ongeveer 17 jaar, was dat contact heel belangrijk. De visser was zijn sociale leven buiten de instelling"
Maar Uitze raakte steeds verder in de knoop en vertelde uiteindelijk dat zijn visvriend hem misbruikte, samen met zijn vriendin, en Boukje ook. "Hoe kan het, de bliksem slaat ook geen twee keer in", dacht de Jong. Maar hij geloofde zijn zoon, hij zag dat er iets mis was. Dat zag ook de vaste begeleidster in de instelling. Maar de psycholoog dacht dat Uitze aandacht zocht.
Weer deed de Jong aangifte bij de jeugd-zedenpolitie. De haalde de visser op. Hij bekende alles, binnen een dag, de vriendin ook. De man werd veroordeeld tot drie jaar, waarvan hij de helft moest zitten. "Uitze dacht weleens dat hij hem zag. De bus naar de sociale werkplaats reed langs het huis van de visser, twee keer per dag, heen en terug. Ik zei dat dat niet kon, dat hij nog vastzat". het waren heftige herbelevingen van wat hem overkomen was," zegt de Jong. "Een van de verdrietige gevolgen van traumatisch misbruik".
Tot hij een keer meer dan anders aandrong."Hij wist zeker dat hij voor het raam had gestaan. De visser zat toen zeven maanden vast. Uitze bleek gelijk te hebben. De visser was kort tevoren met een enkelband naar huis gestuurd, zei de behandelend rechercheur tegen de Jong. Die kuste zijn vrouw, zei dat hij een klusje had en reed op de motor naar de Gamma om een koevoet te kopen. Toen reed hij naar het huis van de visser. Hij had 13 jaar als marinier gewerkt, en ging methodisch te werk. Hij brak de deur open en stond in een zwart motorpak, twee meter lang, in het huis van de visser.
"Ik herken doodsangst als ik het zie en ik zag het in de ogen van de vriendin." Die vertelde de Jong dat de visser op zijn werk was. "Dat mocht kennelijk ook, met die enkelband". De Jong wilde de visser niet doodslaan, maar wel schade toebrengen. Uit rechtvaardigheid. Hij reed naar de winkel waar de visser werkte. "Maar mensen in doodsangst kunnen heel hard rennen en is mijn geluk geweest." DEe Jong werd voorwaardelijk veroordeeld voor bedreiging, en tot een kleine geldboete. "Dat heb ik geweigerd. Ik ga niet de verkrachter van mijn kinderen betalen."
Uiteindelijk werd het via een omweg verrekend met het bedrag dat zijn kinderen nog van de visser kregen, de schadevergoeding van 3.000 per kind waartoe hij veroordeeld was. Dat geld, en de schadevergoeding van de volgende instelling waar Baukje opnieuw misbruikt werd door een medebewoner, staat op een zogenaamde schaderekening. "Daar doen we af en toe leuke dingen van met de kinderen. Naar de wokchinees, dat vindt Boukje leuk. Dan dient het toch nog ergens toe."
Wat doen de instellingen fout, volgens De Jong? Ze leren niet van hun fouten, zegt hij, ze doen aan ‘damage control’. „De eerste reactie is: hoe beperken we de schade. Aan de instelling wel te verstaan, niet aan het kind.” Ze schieten in een kramp, zegt hij, en reageren niet op telefoontjes en brieven. De klachtencommissie die de meeste instellingen hebben is " de grootst mogelijke onzin" Ze hoeven niet op alle onderdelen van de klacht te reageren, en er komen hoogstens vage aanbevelingen uit voor intern gebruik. "Gebakken lucht"
En als de familie dan een advocaat inschakelt, gaat de zaak naar de verzekeraar, die er nog juristen opzet. Terwijl de familie De Jong vooral wilden dat de instelling zou erkennen dat ze fouten hadden gemaakt, en dat ze er iets van zouden leren. "Bijvoorbeeld dat ze slachtoffers van seksueel misbruik, zoals Boukje, niet in één groep zetten met mensen die seksueel grensoverschrijdend zijn. Zeker niet als dat onder toezicht is van een ondergekwalificeerde stageair, of zonder toezicht omdat het toezicht buiten staat te roken".
Maar erkenning dat er iets fout was gegaan zat er niet in. "De directeur van die instelling zei tegen ons dat het algemeen bekend was dat verstandelijk gehandicapte kinderen nu eenmaal een groter risico hebben op misbruik"
We zijn niet verbitterd, zegt Jannes, hoewel dat soms moeite kost. Äls je verbitterd wordt, heb je alles verloren".
Boukje en Uitze zitten inmiddels al een paar jaar in een kleinschalige woongroep, zes man en een zorgechtpaar. En het gaat beter met ze. Baukje zei laatst dat haar hoofd eindelijk weer een beetje rustig werd. Maar de angst is gebleven. De kinderen hebben last van flashbacks, dan herbeleven ze wat er met ze gebeurd is. De daders zijn weer vrij, maar mijn kinderen hebben levenslang.”
De aanbevelingen van de commissie Samson kloppen wel, zegt De Jong. Maar wat eraan ontbreekt, en wat volgens hem het belangrijkste is, is dat bij een verdenking altijd de politie zou moeten worden ingeschakeld. „Het gaat om waarheidsvinding. Instellingen proberen de klachten weg te moffelen: het is niet gebeurd, het kind heeft een levendige fantasie, of gaf zelf aanleiding. Maar als altijd aangifte wordt gedaan, kunnen ze dat niet meer volhouden. Dan moeten ze het wel serieus nemen.”
Jannes de Jong wil niet cynisch zijn, maar hij betwijfelt of er veel zal veranderen. „Nu praat iedereen erover. Over een maand is de aandacht voor dit probleem weer verdwenen.”
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten