donderdag, juni 21, 2012


20-6-2012
Voortouwcommissie
 
 Jeugdzorg
Stelselherziening Jeugdzorg

Agendapunten:

1. Aanbieding rapport groeicijfers jeugdzorg 
31839-172 d.d. 30 januari 2012
2. Transitieagenda Jeugdzorg 
31839-189 d.d. 20 maart 2012
3. Voortgangsbrief stelselwijziging jeugd "Geen kind buiten spel'' 
31839-200 d.d. 1 mei 2012
4. Lijst van vragen en antwoorden over de voortgangsbrief stelselwijziging jeugd ?Geen kind buiten spel? 
31839-205 d.d. 24 mei 2012
5. Eindrapport van de Werkgroep Overgangsmaatregelen ter bestrijding van de risico's van de transitie vn de jeugdzorg "Verantwoord over de drempel"

" Er zijn veel zorgen over de jongeren, die op de transitiedatum in zorgtrajecten zitten. Kunnen zij dit traject nog wel afmaken of krijgen ze per 1-1-2015 te maken met een andere instelling of hulpverlener. Men vraagt zich af hoe dit gaat verlopen als gelijktijdig met de transitie ook zorgvernieuwing en een bezuiniging gerealiseerd moeten worden.
 Het wordt voor cliënten in de transitieperiode als risico gezien, dat niet helder is waar zij en waar professionals terecht kunnen voor het aanmelden en het signaleren van risico-10
gezinnen. Er zijn ook zorgen over de overdracht van de (indicatie)dossiers van Bureaus Jeugdzorg naar de diverse Centra voor Jeugd en Gezin. In de onzekere tijd van de transitie zullen cliënten behoefte hebben aan een punt waar zij met hun vragen over wat er allemaal gaat veranderen terecht kunnen. Er is onduidelijkheid over voorzieningen als cliëntondersteuners en vertrouwenspersonen in het nieuwe stelsel.
Men ziet een risico, als cliënten en burgers niet –op gemeentelijk niveau- betrokken en geconsulteerd worden bij de inrichting van het nieuwe stelsel in de periode tot aan de transitie.
Ook vraagt men zich af wat er gebeurt als kinderen zijn aangewezen op andere hulp dan die hun gemeente heeft ingekocht.

 Kwaliteit
Aanbieders van specialistische zorg, zoals LVB-zorg, GGZ-zorg, jeugdzorg-plus en landelijke jeugdzorgvoorzieningen vragen zich af of alle gemeenten het hele terrein wel voldoende kunnen overzien om per transitiedatum die zorg in te kopen die de jeugd nodig heeft. Zijn gemeenten niet te optimistisch over wat preventie en ambulante hulp kunnen oplossen? Hebben ze wel goed zicht op de noodzaak van bepaalde vormen van zware intramurale zorg? Zal de zorg niet afkalven, terwijl deze later weer hard nodig is? En hoe lang zal het duren, voordat er duidelijkheid komt over de bovenlokale of landelijke samenwerking en de zorgvisie(s) van de verschillende gemeenten? De vrees is, dat –bij lange onzekerheid- personeel het zekere voor het onzekere neemt en vertrekt. Gemeenten zelf vragen zich ook af of zij of wel tijdig over de informatie beschikken die nodig is om de eigen organisatie ingericht te hebben en goed in te kopen. Het is een nieuw werkveld waarop men zich nog moet inwerken. Daarbij hebben gemeenten de vraag, in hoeverre kunnen zij afgaan op adviezen van zorgaanbieders, die tegelijk ook een institutioneel belang hebben.
Overigens kunnen niet alle instellingen even flexibel inspelen op de vernieuwing. Behalve van hun eigen ondernemerschap hangt het ook af van hun (toegestane) reserves, de kapitaalslasten, de multi-inzetbaarheid van hun behuizing en de Cao-afspraken over wachtgelden

 Samenloop verschillende decentralisaties
 De samenloop van de verschillende decentralisatietrajecten wordt als risico gezien voor bepaalde doelgroepen. De LVB-sector maakt zich specifieke zorgen over de begeleiding die orthopedagogische centra bieden, nu die functie eerst naar de WMO overgeheveld wordt, en een of twee jaar later weer naar de jeugdsector.













 

Geen opmerkingen: