maandag, november 29, 2010


de grafzerk van de St Jan
Spronck




De latere bisschop van Den Bosch vergreep zich met zes andere priesters aan een jongen. Het slachtoffer kreeg wel geld, maar echt gehoor vond hij niet.
NRC

Door onze redacteur JOEP DOHMENRotterdam, 26 nov.


„Diepgaand en openhartig” waren de gesprekken die pater Herman Spronck, overste van de salesianen van Don Bosco, in november 2003 had met een slachtoffer van seksueel misbruik. De gesprekken worden vermeld in een „vaststellingsovereenkomst”. Daarin staat ook dat het slachtoffer 16.000 euro kreeg en dat hij afzag van een „formele rechtsgang”.
...
Zeven priesters hadden een halve eeuw eerder het slachtoffer misbruikt op een jongensinternaat in Ugchelen, bij Apeldoorn. Een van de priesters was de in april 2003 overleden oud-bisschop van Den Bosch, Jan ter Schure.
Zijn leven lang had het slachtoffer gezwegen. Verdringing, walging en schaamte weerhielden hem ervan het zelfs tegen zijn vrouw te vertellen. Daar had hij spijt van, nadat zij in 2002 was gestorven. Zijn bekentenis zou veel verklaard hebben over zijn gedrag in het gezin, zegt het nu 76-jarige slachtoffer wiens identiteit door de krant beschermd wordt.
...
In 1953 stelde een hoge salesiaan orde op zaken, nadat geruchten het hoofdbestuur van de salesianen in Rome hadden bereikt. De directeur werd overgeplaatst. Het slachtoffer werd van school gestuurd, mocht zijn gymnasiumopleiding niet afmaken. „Ik weet het nog goed. Het was 1 februari, de dag van de watersnoodramp. Voor mij was het een dubbele ramp. Met wat geld voor een treinkaartje stond ik buiten. De schande voor mijn ouders was groot.” Het zou zijn verdere leven beheersen.

Een halve eeuw later, nadat zijn vrouw was overleden, vertelde het slachtoffer zijn grote geheim aan pater Spronck. De vaststellingsovereenkomst uit november 2003 vermeldt dat Spronck de verklaring van het slachtoffer „waarheidsgetrouw en integer” vond. Het was ook „aannemelijk” dat het slachtoffer psychische schade had geleden en nog leed. De salesianen betaalden 16.000 euro. Het was een „volledige en definitieve vergoeding van alle geleden en eventueel nog te lijden materiële schade als gevolg van de hier bedoelde incidenten in de periode 1947-1953”.
Het woord ‘incidenten’, daar had het slachtoffer achteraf moeite mee, vertelt hij. Jarenlang gebeurde het op de slaapzaal, de refter, de ziekenzaal, in de kamers van de priesters en elders. „Het gebeurde zo vaak en openlijk dat het structureel was”, zegt het slachtoffer.

Geen opmerkingen: