vrijdag, juli 20, 2012

Eeuwige Jeugd, Broeder Nikasius III

Uit Brabant! Daar had hij van kindsbeen aan
Geleerd om de hand aan de ploeg te slaan
Hij was van het slag dat kan bidden én werken
De vuist van het land en de hoeksteen der Kerke,
Doch nimmer zo eentje die uitroept : Heer ! Here !
En intussen een ander de beerput laat keren,
Want al schenkt Hij de wasdom, wij moeten het maaien !
 Dus zweette en zwoegde hij alle zijn dagen.
Maar 's avonds en 's nachts ging hij stropen en jagen.
Want het werk van de dag kon z'n vuur toch niet doven
En het oeroude bloed van de jacht kwam weer boven.

Tot de Grote Jager hem ving in Zijn strikken
Geen mens die ontsnapt aan wat Hij wil beschikken !
Zo trad hij voor altijd de kloosterpoort binnen

Daar kon hij het land van de heibloem ontginnen
En zwoegen voortaan in de wijngaard des Heren.
Maar ook al droeg hij sindsdien een soutane , jawel
Ook een kloosterling blijft in z'n oude vel.
Als de dag in de wijngaard des Heren volbracht was
Kroop het bloed weer als vroeger zodra als het nacht was.
In z'n ravenzwart toog trok hij er dan op uit
Die vrome stroper , en ving weer z'n buit,
En verborg het onder zijn kloosterkleed  - ach ! -
Voor 't speurende oog van het wettig gezag !
En de kok van het klooster, nu ja, vond het prachtig !
Zo werd hij in ere en deugd drie en tachtig
En stierf, en nu zit hij intussen te praten
Bij het hemelse kampvuur der oude soldaten:
" Want anachoreten en kardinalen
" Die luisteren nimmer naar stropersverhalen.
" Maar ik heb menige zieke, die sterven zoude,
" Een dag of wat langer in leven gehouden
" Dan de dokters en de engelen dachten
" Omdat hij tenminste zo lang wilde wachten
" Totdat ik met m'n geschiedenis klaar was,
" Die ('t blijft onder ons) voor de helft nog niet waar was.
" Maar bij eremieten en monseigneuren
" Zijn zulke verhalen aan dovemans deuren.
" Dus leve de landsknechten en de soldaten !
" Die houden van kruitdamp. Daar kunde praten ! "

" Hoera !" riep de Zwitserse garde
Met de Kurassiers van de driekleur-cocarde
" Hoera ! " riepen Landsknechten, Tempelieren,
En de Johanniters met helmvizieren,
En al die soldaten van veertig gevechten :
" Nikasius, Broedertje, jij bent de echte !
" De aalmoezenier die we altijd al zochten
" Om te luisteren naar ónze zegetochten.
" Uit hetzelfde hout is die Broeder gesneden
" Als wij, die ons leven lang strooptochten deden! "

In een uithoek des hemels daar zitten verlaten
Bij Michaëls kampvuur de oude soldaten.
En altijd, op Sint Nikasius dag
Dan houden ze samen een feestgelag
Dan wordt er een haas aan het braadspit gesmoord ;
Door de Broeder gevangen, zoals het behoort.
Want geen van die ijzervretende helden
Vangt zo listig het wild op de eeuwige velden . . .

Maar hij strikt ze dan ook met z'n hemelsblauw koord ! 

H.L. Prenen

Uit: Eeuwige Jeugd
Een feestelijke uitgave over jongens, mannen en mannenbroeders 
bij het eerste eeuwfeest der
" Congregatie van de Broeders van Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten "
1851 - 1951

Imprimatur W. Nolet, Amsterdam 27 Mei 1951


toegevoegd 22-07-2012:

Geen opmerkingen: