donderdag, juli 15, 2010

Class action

Tijd voor Class Action
15/07/10 07u56

Walter Van Steenbrugge is strafpleiter. Hij bepleit collectieve afhandeling van misbruikdossiers in kerk.

Het initiatief om rechtsvorderingen rond seksueel misbruik in de kerk in te stellen zou best een collectieve basis hebben, aangezien de feiten intrinsiek samenhangen door het gedoogbeleid dat de leiding en de structuren van de kerk kenmerkt.Voor de slachtoffers van seksueel misbruik binnen de kerk is het meer dan moeilijk de bomen nog door het bos te zien. Kan er vandaag nog nuttig onderzoek verricht worden? Is er geen verjaring ingetreden? Wie is verantwoordelijk? Is het risico niet groot dat er zich, na het misbruik zelf, nog een nieuw trauma aandient wanneer alles op een sisser uitdraait? Enige heldere communicatie hierover blijft manifest achterwege.

Het begrip verjaring is een vlag die twee ladingen dekt. Er is enerzijds de strafrechtelijke verjaring, wat betekent dat de dader niet meer kan worden gestraft omdat de strafrechtelijke vervolging uitgedoofd is door het verstrijken van een te lange periode sedert het plegen van het misdrijf. Anderzijds bestaat de burgerrechtelijke verjaring die, bij het verstrijken ervan, het slachtoffer de mogelijkheid ontneemt om van de dader nog een schadevergoeding te bekomen. In beide gevallen is het van belang te weten wanneer nu precies die verjaringstermijn begint te lopen.

In de regel start de strafrechtelijke verjaringstermijn vanaf de voltooiing van het misdrijf. Zo zal een persoon die op 18 juli 2010 een diefstal pleegt niet meer gestraft kunnen worden na het verstrijken van een periode van 5 jaar, te rekenen vanaf 18 juli 2010. Bij bepaalde misdrijven kan evenwel een voortgezette reeks van strafrechtelijke handelingen aanzien worden als één voortdurende actie die ervoor zorgt dat de verjaring slechts een begin neemt vanaf het laatste strafbare feit. Vandaar meteen het bewijs van het grote belang dat binnen één onderzoek alle misdrijven worden onderzocht, om deze elk afzonderlijk op een tijdlijn te kunnen plaatsen en zo te onderzoeken of er sprake kan zijn van een verjaring die straffeloosheid met zich meebrengt dan wel of het gaat om handelingen die zijn blijven voortduren.

In het geval van het misdrijf 'schuldig verzuim' waarbij gestraft wordt hij die verzuimt hulp te verlenen aan iemand die in groot gevaar verkeert, en zelf die toestand heeft vastgesteld heeft of die toestand hem werd beschreven door diegenen die zijn hulp inroepen kan het nalaten om actief stappen te ondernemen ook van voortdurende aard zijn, bijvoorbeeld als de plegers beschermd werden en er sprake is van een systematisch schuldig verzuim.

Het burgerrechtelijk luik van de verjaring laat de verjaringstermijn pas een aanvang nemen als het slachtoffer voldoende kennis heeft van het schadeverwekkend feit en kennis heeft gekregen van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon. Indien aan beide voorwaarden niet tezamen is voldaan loopt de verjaring niet.

Op grond van deze leer kan de verjaringstermijn dus pas een aanvang nemen vanaf het ogenblik dat het slachtoffer duidelijkheid heeft verkregen over wie en wat.

In de huidige Belgische context is die duidelijkheid pas écht aan de orde ingevolge de pastorale brief van 19 mei 2010 uitgaande van de Belgische bisschoppen en administrators van België, waaruit volgende passages dienen te worden onthouden:

"We moeten bekennen dat kerkelijke verantwoordelijken de ernst van het misbruik van kinderen en de omvang van de gevolgen ervan onvoldoende hebben onderkend. Door te zwijgen werd voorrang gegeven aan de goede naam van het kerkelijk instituut of een kerkelijke persoon boven de waardigheid van het kind als slachtoffer. Daders kregen een nieuwe kans, terwijl slachtoffers door het leven gingen met kwetsuren die niet of nauwelijks konden genezen. Aan wie slachtoffer werden van misbruik vragen wij om vergeving, zowel voor het misbruik zelf als voor de onzorgvuldige behandeling ervan." (.)

"Tegelijk weten we dat de wortels van het misbruik dieper reiken dan de persoonlijke problematiek van individuele personen. Seksueel misbruik in de kerk heeft onder meer te maken met de manier waarop gezag wordt uitgeoefend. Daarom moet de kerk eerlijk naar zichzelf durven kijken en vormen van gezagsuitoefening willen veranderen die mee aanleiding kunnen geven tot het misbruik van kinderen. Dit zal zowel moed als nederigheid vragen, vooral van de bisschoppen en de andere verantwoordelijken in de kerkgemeenschap."

Een schuldbekentenis die kan tellen en definitief het deksel van de pot heeft opengetrokken.

Naast de Belgische regelgeving zijn er ook internationale teksten die mogelijkerwijze een invloed kunnen hebben. Zo is er de internationale 'Oproep van Lausanne', die bepaalde vormen van seksueel misbruik op kinderen wil beschouwen als misdaden tegen de mensheid zodat er geen verjaring meer voor mogelijk is. Verder stelt zich de vraag wie er allemaal kan worden aangesproken.

Schuldig verzuim

Uiteraard zijn er de plegers zelf van het seksueel misbruik, doch daarnaast kunnen de oversten van de kerk op grond van het misdrijf schuldig verzuim worden aangesproken, als kan worden aangetoond dat ze effectief kennis kregen van het groot gevaar waarin de slachtoffers verkeerden en geen hulp verleenden.

Tevens is er de kwestie of er in hoofde van het Vaticaan zelf, als buitenlands rechtspersoon, geen strafbare aansprakelijkheid kan worden weerhouden, nu ook niet-natuurlijke personen volgens de Belgische strafwet strafbare feiten kunnen plegen. Het Vaticaan is overigens niet te beschouwen als een klassieke staat die van strafrechtelijke immuniteit kan genieten.

Voor het bekomen van een schadevergoeding, is de pastorale brief van 19 mei 2010 het kroonbewijs van de fout en is het causaal verband tussen die fout en de schade van het slachtoffer snel gelegd.

Indien een falend beleid van de kerkelijke autoriteiten wordt aangeduid als medeoorzaak van de schade spreekt men van een voortdurend onrechtmatige daad, met voortdurende schade. In die situatie loont de doofpot niet, en kan geen garen worden gesponnen van de verjaringstermijn, wat overigens maar rechtvaardig is en aansluit bij de bedoeling van de wetgever.

Het initiatief om de rechtsvorderingen in te stellen zou best een collectieve basis hebben, nu de feiten van seksueel misbruik binnen de kerk intrinsiek samenhangen door de specifieke aard van de misdrijven zelf en door het gedoogbeleid dat de leiding en de structuren van de kerk kenmerkt. Een collectieve vordering, een Class Action dus. In België bestaat daar evenwel tot op heden geen wettelijke regeling voor.

Die lacune heeft de Nederlandstalige orde van advocaten bij de balie Brussel ertoe aangezet om bij besluit van 18 mei 2009 een reglement aan te nemen dat richtlijnen bevat voor de collectieve afhandeling van schadeclaims binnen het geldende wettelijke kader. Het zou goed zijn dat dringend een uniforme regeling wordt uitgewerkt om de Class Action mogelijk maken.

Geen opmerkingen: