vrijdag, januari 13, 2012

Beleidsdocument rond seksueel misbruik ’Verborgen verdriet’, IPB positief

Beleidsdocument rond seksueel misbruik voorgesteld
donderdag 12 januari 2012 (Bron: Kerknet)

BRUSSEL (RKnieuws) - Vandaag is in Brussel ‘Verborgen verdriet – Naar een globale aanpak van seksueel misbruik in de Kerk’ voorgesteld. Het in brochurevorm uitgegeven beleidsdocument van de Belgische bisschoppen en hogere oversten behandelt de problematiek van seksueel misbruik in de Kerk en de gevolgen ervan voor de slachtoffers.
Mgr. Johan Bonny, bisschop van Antwerpen en Nederlandstalig bisschop referent, leidde de voorstelling in. “De stilte waar wij, bisschoppen en religieuze oversten, aanvankelijk voor kozen, had niets te maken met onverschilligheid, laat staan met doodzwijgen. Het was verbijstering, nederig het hoofd buigen en ons in alle ernst afvragen hoe dit allemaal is kunnen gebeuren. Na een tijd van studie en verdieping is voor ons het ogenblik aangebroken om coherent en krachtdadig te handelen. Rekening houdend met wat we hoorden van de slachtoffers en met de hulp van deskundigen uit diverse domeinen hebben we het afgelopen jaar gewerkt aan een globaal beleidsplan rond seksueel misbruik in de Kerk en de gevolgen ervan voor de slachtoffers. Het gaat om een gezamenlijk beleid, onderschreven door alle bisschoppen en hogere oversten van ons land.”

Krachtlijnen

Prof. Manu Keirse (KU Leuven) lichtte de 5 krachtlijnen van het nieuwe beleid toe. Uitgangspunt is de keuze voor de kant van de slachtoffers. “Zij zijn immers in een kwetsbare positie en als Kerk moeten we kiezen voor de meest kwetsbare.” Een tweede krachtlijn is het doorbreken van de stilte: “Als enkel spreken kan redden, wordt zwijgen onaanvaardbaar en moet dit doorbroken worden.” De bisschoppen en oversten willen ten derde meewerken aan erkenning en herstel in al zijn vormen, zowel voor slachtoffers van recente als van verjaarde feiten. En het is het slachtoffer dat de vorm van erkenning kiest. Een vierde krachtlijn is de rechtmatige aanpak van de daders. Die moeten, waar het nog kan, berecht worden, uit hun gezagspositie verwijderd worden en als eerste bijdragen in de financiële tegemoetkoming. Maar ook een dader heeft, hoe moeilijk dat mag overkomen, recht op ondersteuning en begeleiding. De vijfde en laatste krachtlijn is de preventie. Centraal daarin staan het anders omgaan met macht en gezag in het bestuur en een degelijke begeleiding van alle medewerkers, in het bijzonder zij die met kinderen en jongeren werken.

Opvangpunten

Prof. Sophie Stijns (KU Leuven) en haar Naamse collega Etienne Montero belichtten vervolgens enkele wegen om het beleid te realiseren. Zo zijn er 10 opvangpunten operationeel: 1 voor elk van de acht bisdommen, 1 voor de Nederlandstalige en 1 voor de Franstalige religieuzen. Ze zullen slachtoffers helpen om klacht neer te leggen. En een multidisciplinair team staat in voor opvang, erkenning, oriëntering en herstel. Slachtoffers kunnen ook een beroep doen op herstelbemiddeling. En er is de arbitrage, een speciale procedure voor een vrijwillige forfaitaire financiële compensatie van de Kerk ten behoeve van slachtoffers van verjaarde feiten. Deze arbitrage werd opgericht op vraag van de parlementaire commissie samen met de bisschoppen en de hogere oversten.

Krachtdadig beleid

Mgr. Guy Harpigny, bisschop van Doornik en Franstalig bisschop referent, kondigde de oprichting aan van een interdiocesane commissie voor de bescherming van kinderen en jongeren. Ze is samengesteld uit experts en ook een aantal slachtoffers werken eraan mee. De commissie zal onder meer de opvangpunten ondersteunen en coachen, maar ook werken aan een preventiebeleid. “Ook al weten we dat het leed dat is aangedaan door mensen die tot de rangen van de Kerk behoorden of nog behoren, niet ongedaan kan worden gemaakt, toch willen we via een consequent en krachtdadig beleid werken aan herstel en preventie voor de toekomst”, besloot mgr. Harpigny. “Met dit beleid willen we proberen onrecht uit het verleden om te zetten in recht voor de toekomst.”

IPB-voorzitter Josian Caproens noemt ‘Verborgen verdriet – Naar een globale aanpak van seksueel misbruik in de katholieke Kerk’, zoals de in brochurevorm gegoten beleidstekst is getiteld, een waardevol en evenwichtig document. De bisschoppen en hogere oversten van België zijn er in geslaagd om in een serene maar duidelijke taal de stilte rond seksueel misbruik te doorbreken. Met hun document geven ze effectief blijk van aanspreekbaarheid en daadkracht, tekenen van een nieuw beleid voor een kerk van vandaag en morgen.

Transparant en krachtdadig

“Zij trekken lessen uit pijnlijke verhalen en brengen oorzaken van seksueel misbruik in kaart, vooral met het oog op consequenties voor de toekomst”, schrijft Josian Caproens. “Het werkpad voor een globale, geïntegreerde aanpak en preventie is degelijk uitgewerkt. Het zijn geen vage theoretische concepten, maar inzichten die in concrete stappen vertaald worden. De drie wegen waarlangs de Kerk met slachtoffers wil werken aan erkenning en herstel, namelijk via plaatselijke opvangpunten, bemiddeling of arbitrage, staan garant voor transparant en krachtdadig handelen. Daarbij gaat het niet alleen over niet-verjaarde feiten, maar ook over verjaarde feiten. Ook wat financiële tegemoetkoming betreft wordt duidelijk aangegeven wat dit betekent voor daders én voor de Kerk zelf. Een ‘Interdiocesane commissie voor de bescherming van kinderen en jongeren’ zal instaan voor een coherente samenwerking en een efficiënt beleid.”

Preventie en bestuur

Het IPB stelt tot zijn tevredenheid vast dat het document veel aandacht besteed aan preventie en dat de bisschoppen en hogere oversten preventie veel breder opvatten dan alleen het screenen van kandidaat-priesters. “Er wordt ook beroep gedaan op ieders verantwoordelijkheid wat betreft het beschermen van kinderen”, stelt Josian Caproens.” De keuze voor een zeer transparante werking impliceert bijvoorbeeld ook correcte informatie aan de gemeenschap waarmee een betrokkene verbonden was.” Dat het document ook spreekt over het vermijden van onaantastbare posities in een pastorale context, vindt het IPB niet alleen belangrijk in het kader van seksueel misbruik, maar het is ook van fundamentele betekenis voor een kerk in beweging. “Het zoeken naar modellen van collegiaal bestuur en gedeelde verantwoordelijkheid moeten wel nog verder uitgewerkt worden. Dit geldt eveneens voor het stimuleren van en waarderen van een open en tegensprekelijke communicatie in alle geledingen van de Kerk. Verder is het zeer zinvol dat het document aangeeft dat er aandacht moet gaan naar de leef- en werkomstandigheden van priesters en religieuzen. Wellicht kan de verbondenheid met niet-gewijde mannen en vrouwen in gedeelde verantwoordelijkheid hier ook een weg zijn.”

Geen opmerkingen: