Ik ben de raadsman van Roger Vangheluwe, voorheen de bisschop van Brugge en heden ten dage de baarlijke duivel, verbannen uit bisdom en land. Over één ding lijkt in ons land een algehele consensus te bestaan: mijn cliënt verdient te worden opgehangen aan de hoogste boom. De enige kritiek naderhand zal zijn dat de boom in kwestie niet hoog of lelijk genoeg was.

Valt er nog iets te zeggen voor Roger Vangheluwe of is zo'n man verdedigen op zichzelf al immoreel geworden, als het ware een vorm van decadentie?

Ik wil de verdediging van mijn cliënt niet voeren in krantenkolommen. Daar bestaat een ander en beter forum voor: de rechtbank. Dat zou evident moeten zijn, maar we lijken het soms te vergeten. Toch voel ik mij vandaag verplicht om ook in de media de handschoen op te nemen voor mijn cliënt. Mijn zwijgen zou anders een schuldig zwijgen worden.
Deze week vernemen we in de media dat er een nieuwe klacht werd ingediend tegen Roger Vangheluwe. Van het gerecht vernam mijn cliënt daarover niets. We weten niet wie het slachtoffer is en voor welk feit klacht werd ingediend. Wel zegt de advocaat van de klager op televisie dat mijn cliënt een veelpleger is. Blijkbaar zit het vermeende slachtoffer zelf in de gevangenis. Die gevangenschap is uiteraard niet zijn eigen verantwoordelijkheid, maar de schuld van de ander, van de maatschappij.

Zondebok
Dat verschuivingsmechanisme is niet eigen aan criminelen: het tekent onze gehele samenleving. De Franse denker René Girard noemt dat het zondebokmechanisme. Het zijn onrustige tijden, er hangt een sfeer van crisis in de lucht en op een gegeven moment komt iemand in het vizier. Die man of vrouw incarneert dan alle kwaad.
De collectieve waanvoorstelling die dan ontstaat, maakt de gemeenschap blind voor de mogelijke onschuld van de persoon in kwestie. Alleen al de fysieke aanwezigheid van de persoon wordt als bedreigend ervaren: hij moet worden verdreven, uit de abdij verjaagd, uit het land verbannen. Het zondebokmechanisme is een perfecte geruststelling, een perfect excuus, een niet te ontkrachten mythe.
Wie een beetje vertrouwd is met het fenomeen hoeft helemaal niet verbaasd te zijn wanneer iemand die veroordeeld is voor een of meerdere misdrijven in de gevangenis plots tot het inzicht komt dat het allemaal niet zijn eigen schuld is maar wel die van de verguisde bisschop. Want wie belichaamt het kwaad in de maatschappij vandaag beter dan Roger Vangheluwe? Niemand die zelfs maar twijfelt aan zijn schuld. Op de radio en in de kranten wordt volledig voorbijgegaan aan de mogelijkheid dat de beschuldigingen niet waar zouden kunnen zijn. Ook bekende mediarechters als Rik Torfs en Renaat Landuyt worden niet gehinderd door enige scrupules. Het debat gaat alleen nog over de strafmaat, niet over de schuldvraag. De straf van Roger Vangheluwe moet zo hard mogelijk zijn, wereldlijk én kerkelijk, verjaard of niet verjaard, schuldig of onschuldig. Jazeker, ook onschuldig. Dat is dan zijn verdiende loon voor alles wat hij wél heeft gedaan, maar waarvoor hij – bijvoorbeeld door verjaring – niet meer gestraft kan worden.

Remember X1
En dus wordt het volk nu zelfs via televisie opgeroepen om zich toch alstublieft te melden als slachtoffer van een zo recent mogelijk feit. Dan kunnen we zonder de schijn van de beschaving te verliezen de bisschop opknopen. Misschien moeten we de kliklijn die we hadden ten tijde van Dutroux opnieuw in gebruik nemen. De collectieve blindheid van toen is immers niet definitief verdwenen. Met alle risico's vandien. Twijfelde er vele jaren geleden iemand aan de schuld van notaris X? Wie herinnert zich nog X1 en volgende getuigen in de nadagen van de zaak-Dutroux? Het mediagenieke verhaal dat het onder ‘notabelen' vaste prik was om zich na een copieuze maaltijd op het paard te hijsen en gewapend met een kruisboog op kinderen te jagen, ging er toen bij velen in als zoete koek. En wie kan bewijzen dat het niet is gebeurd?
Vandaag hebben we de biecht in de Oostduinkerkse duinen. We zijn nu zo ver dat iedereen die ooit in de buurt kwam van Roger Vangheluwe en beweert door hem verkracht te zijn, onmiddellijk geloofwaardig is. En wie zich de rol van slachtoffer aanmeet, kan zich veel permitteren – zoals na het indienen van een klacht luid in de media gaan verkondigen dat men slachtoffer is en dat de feiten bewezen zijn. Dat het onderzoek geheim is en dat er iets als het vermoeden van onschuld bestaat, daar moet men zich als slachtoffer niets van aantrekken. Niet alleen worden de media op die manier gebruikt om bij voorbaat te straffen, maar het zelfverklaarde slachtoffer kan zo ook het onderzoek sturen.

 Het is onbegrijpelijk dat men zo lichtzinnig omspringt met het vermoeden van onschuld. Het is immers dat principe dat tot het laatst zou moeten staan tussen de beklaagde en de massa die schreeuwt om een liefst publieke terechtstelling. Het vermoeden van onschuld is wat strafrecht zo een moeilijke oefening maakt. En niet de verjaring: dat is eenvoudige rekenkunde.