Omroep Brabant
9-8-2013
DEN BOSCH - De 87-jarige emeritus-bisschop Jan Bluyssen van
het bisdom Den Bosch is donderdagochtend overleden. Dat heeft het
bisdom van Den Bosch bevestigd aan Omroep Brabant. Begin volgende week
wordt Bluyssen opgebaard in het Bisschoppelijk Paleis aan de Parade. De
uitvaart volgt later die week, op donderdag.
"Zijn gezondheid was al langere tijd broos, maar zijn overlijden is
toch onverwacht gekomen", meldt woordvoerder Peter Broeders van het
bisdom. "Wij hoorden plots van het overlijden van Bluyssen. Hij overleed
vanochtend om kwart over acht." De oorzaak van de dood van de bisschop
is nog niet bekend.
In een persbericht [PDF, 120kB] laat het bisdom weten: "Met verdriet laat het bisdom van 's-Hertogenbosch weten dat hedenochtend, donderdag 8 augustus 2013, is overleden Z.H.Exc. Mgr. drs. J.W.M. Bluyssen, emeritus-bisschop van 's Hertogenbosch. Daarom luidden zojuist de doodsklokken van de Sint-Janskathedraal."
In een persbericht [PDF, 120kB] laat het bisdom weten: "Met verdriet laat het bisdom van 's-Hertogenbosch weten dat hedenochtend, donderdag 8 augustus 2013, is overleden Z.H.Exc. Mgr. drs. J.W.M. Bluyssen, emeritus-bisschop van 's Hertogenbosch. Daarom luidden zojuist de doodsklokken van de Sint-Janskathedraal."
Condoleanceregister in Sint-Jan
In de Sint-Jan was donderdagmiddag de mogelijkheid om een condoleanceregister te tekenen. Bluyssen was erg geliefd binnen de katholieke gemeenschap. De begrafenis is volgende week donderdag, op de katholieke feestdag Maria-TenHemelopneming. Een exacte tijd is nog niet bekend. Bluyssen is na Tiny Muskens van Breda de tweede Brabantse oud-bisschop die dit jaar is overleden.
De oud-bisschop werd in juli geopereerd in het Jeroen Boschziekenhuis in Den Bosch. Hij was gevallen en liep daarbij een bloeduitstorting op aan het linkerbeen. Toch is zijn dood nog onverwacht gekomen, ook voor de huidige bisschop Hurkmans.
Bisschop in Den Bosch
Johannes Wilhelmus Maria Bluyssen werd op 10 april 1926 in Nijmegen geboren als zoon van een handelaar in koloniale waren. Hij volgde het klein- en grootseminarie van het bisdom Den Bosch en werd daar tot priester gewijd. Bluyssen werkte van 1950 tot 1953 als kapelaan in Veghel. De drie volgende jaren studeerde hij theologie aan het Angelicum te Rome, met als specialisatie spiritualiteit en mystiek.
In 1961 benoemde paus Johannes XXIII hem onder mgr. Bekkers tot hulpbisschop van Den Bosch met als speciale taak de zorg voor de toekomstige priesters en de liturgie. Van 1966 tot 1984 was Bluyssen de achtste bisschop van Den Bosch, hij nam het over van de toen overleden bisschop Bekkers. Zijn wapenspreuk was quotidie ministrans. Dit betekent 'dagelijks dienstbaar' in het Latijn.
Memoires
Bluyssen trad af omdat het slechter ging met zijn gezondheid. Een jaar eerder onderging hij in Utrecht een open hartoperatie. Hij werd toen al vervangen. Na zijn vertrek publiceert hij samen met Gerard Rooijakkers, een vriend van hem, in twee delen zijn memoires, maar hij bemoeide zich niet met de ontwikkelingen in zijn bisdom na de voor velen teleurstellende benoeming van de hulpbisschop van Roermond, J.G. ter Schure, tot zijn opvolger.
Seksueel misbruik
Bluyssen werd de afgelopen jaren in verband gebracht met het onderzoek naar misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk, dat gedaan werd door een onderzoekscommissie onder leiding van Wim Deetman. Hij zou in de jaren 70 een aantal spraakmakende dossiers hebben vernietigd waarin bruikbare informatie over seksueel misbruik stond. Ook een archief uit de jaren 90 met belastende informatie is verdwenen. Dat was onder gezag van oud-bisschop Jan ter Schure. Bluyssen zei dat hij de archieven heeft weggegooid omdat 'er weinig interessants' bij zat.
Tegen NRC Handelsblad zei de oud-bisschop destijds: "Het was voorbij, de zaken waren afgewerkt. Dat er nog een vraag over zou komen, daar heb ik toen niet bij stilgestaan.'' Bluyssen besloot zijn 50-jarige bisschopsjubileum niet te vieren uit respect voor de slachtoffers van het misbruik.
In de Sint-Jan was donderdagmiddag de mogelijkheid om een condoleanceregister te tekenen. Bluyssen was erg geliefd binnen de katholieke gemeenschap. De begrafenis is volgende week donderdag, op de katholieke feestdag Maria-TenHemelopneming. Een exacte tijd is nog niet bekend. Bluyssen is na Tiny Muskens van Breda de tweede Brabantse oud-bisschop die dit jaar is overleden.
De oud-bisschop werd in juli geopereerd in het Jeroen Boschziekenhuis in Den Bosch. Hij was gevallen en liep daarbij een bloeduitstorting op aan het linkerbeen. Toch is zijn dood nog onverwacht gekomen, ook voor de huidige bisschop Hurkmans.
Bisschop in Den Bosch
Johannes Wilhelmus Maria Bluyssen werd op 10 april 1926 in Nijmegen geboren als zoon van een handelaar in koloniale waren. Hij volgde het klein- en grootseminarie van het bisdom Den Bosch en werd daar tot priester gewijd. Bluyssen werkte van 1950 tot 1953 als kapelaan in Veghel. De drie volgende jaren studeerde hij theologie aan het Angelicum te Rome, met als specialisatie spiritualiteit en mystiek.
In 1961 benoemde paus Johannes XXIII hem onder mgr. Bekkers tot hulpbisschop van Den Bosch met als speciale taak de zorg voor de toekomstige priesters en de liturgie. Van 1966 tot 1984 was Bluyssen de achtste bisschop van Den Bosch, hij nam het over van de toen overleden bisschop Bekkers. Zijn wapenspreuk was quotidie ministrans. Dit betekent 'dagelijks dienstbaar' in het Latijn.
Memoires
Bluyssen trad af omdat het slechter ging met zijn gezondheid. Een jaar eerder onderging hij in Utrecht een open hartoperatie. Hij werd toen al vervangen. Na zijn vertrek publiceert hij samen met Gerard Rooijakkers, een vriend van hem, in twee delen zijn memoires, maar hij bemoeide zich niet met de ontwikkelingen in zijn bisdom na de voor velen teleurstellende benoeming van de hulpbisschop van Roermond, J.G. ter Schure, tot zijn opvolger.
Seksueel misbruik
Bluyssen werd de afgelopen jaren in verband gebracht met het onderzoek naar misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk, dat gedaan werd door een onderzoekscommissie onder leiding van Wim Deetman. Hij zou in de jaren 70 een aantal spraakmakende dossiers hebben vernietigd waarin bruikbare informatie over seksueel misbruik stond. Ook een archief uit de jaren 90 met belastende informatie is verdwenen. Dat was onder gezag van oud-bisschop Jan ter Schure. Bluyssen zei dat hij de archieven heeft weggegooid omdat 'er weinig interessants' bij zat.
Tegen NRC Handelsblad zei de oud-bisschop destijds: "Het was voorbij, de zaken waren afgewerkt. Dat er nog een vraag over zou komen, daar heb ik toen niet bij stilgestaan.'' Bluyssen besloot zijn 50-jarige bisschopsjubileum niet te vieren uit respect voor de slachtoffers van het misbruik.
August 14, 2013
Patrick Wall
Throughout the last twenty years of advocating on behalf of survivors of childhood sexual abuse, I have heard countless names for the secret sex abuse archives in the Roman Catholic Church.
These files, according to the Code of Canon Law, are mandatory in every Diocese or Archdiocese around the world:
Can. 489 §1. In the diocesan curia there is also to be a secret archive, or at least in the common archive there is to be a safe or cabinet, completely closed and locked, which cannot be removed; in it documents to be kept secret are to be protected most securely.Now comes yet another name from Newark Archbishop John J Myers J.C.D.: the caged files
§2. Each year documents of criminal cases in matters of morals, in which the accused parties have died or ten years have elapsed from the condemnatory sentence, are to be destroyed. A brief summary of what occurred along with the text of the definitive sentence is to be retained. Can. 490 §1. Only the bishop is to have the key to the secret archive.
Caged files, Secret Archives, Hell files, 489 files, Confidential files, the various names speak to the same reality. Big institutions like the Archdiocese of Newark maintain documents and secret histories on people who are credible threats right now. And these “caged files” are NOT designed to protect the public.
Instead, they are locked, vaulted, and secreted away to protect the church from the dark immoral haunts whose release—they believe—could upend the institution. Thankfully, survivors in their relentless pursuit of justice continue to rattle the cage, in the hopes that it breaks and frees the secrets.
The thesis for child protection is not complex. We call upon Archbishop Myers to support a change in the statute of limitations; break open the caged files he alone controls; and protect children past, present and future by not allowing perpetrators to hide in the Diocese of Peoria’s and Archdiocese of Newark’s “cages.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten