zaterdag, januari 19, 2019

Heilig vuur in de stille omgang





De leidsters der inrichting zijn verdeeld in twee groepen:de 'Moeders'
en de 'consacrée's'.De ‘Moeders’ aan wier hoofd moeder Mathilde staat als
‘eerste leermeesteres’ zijn geheel in het wit geklede nonnen,die behoren tot een
Duitse orde.


Om tot deze orde te kunnen toetreden wordt de eis gesteld, te zijn:
van goede familie, achttien jaar oud en maagd.Deze maagdelijke personen
worden,wanneer ze wat ouder zijn,uitgestuurd naar de verschillende
inrichtingen,waarvan ons land er vier telt,doch waarvan de overige zich in
Duitsland, Frankrijk en elders bevinden.
Hààr wordt de taak gesteld, de circa honderd meisjes van 15 tot 21 jaar oud, te begrijpen, te steunen en kerkelijke en godsdienstige begrippen bij te brengen.Voorts wordt de gelegenheid geboden, zich te bekwamen in ‘’Fraaie en Nuttige Handwerken én bestaat ervoor degenen, die daar hun lust in plezier in hebben, gelegenheid tot tuinieren”7
Tja- dat staat er allemaal prachtig, en wanneer de officiële beschrijving en het
reglement van het Gesticht worden doorgelezen, krijgt men onwillekeurig de
indruk van een pensionaat.Behalve de ‘Moeders’ zijn als leidsters aan de
inrichting verbonden de consacreé’s, nonnen,behorende tot een andere orde dan
die der Moeders,en in ‘t zwart gekleed. *
Het zijn veelal vrouwen,die op zeer jeugdige leeftijd in het klooster gekomen zijn: meest wezen,of kinderen, waarmede men, door familie-omstandigheden, niet goed wist wàt te doen.Meisjes- begrijpelijkerwijs uit een klein-burger of arbeidersmilieu die niets van het werkelijke leven hebben meegemaakt en zich door de jaren heen gewend hebben aan de kloosterlijke tucht en orde.
Meisjes, die, toen haar een-en-twintig jaren de poorten van het
gesticht eindelijk voor haar openden, niet wisten, wàt met de verkregen vrijheid
aan te vangen. Jonge vrouwen, die dankbaar de aangeboden gelegenheid aanaardden om de sluier aan te nemen en haar verdere leven in dienst te stellen van het Gesticht.

Deze ‘consacreé’s’ leven geheel en al met de meisjes mee, werken,eten
en slapen in dezelfde vertrekken en hebben in geen enkel opzicht iets op deze
vóór,behoudens dan, dat zij daar vrijwillig zijn en niet hunkeren naar de gouden
vrijheid. Zij zijn gelovig (onder het werk door hoor je prevelend gebed), ze
zijn in het heerlijk bezit van potlood en papier en kijken met Argusogen rond of
er soms strafpunten zijn op te schrijven.
Wat de meisjes betreft: het merendeel staat onder toezicht
uit: Zondaressen; M.L. Doudart de la Gree. 1938



En die nonnen die mij zeiden: als jij zo doorgaat eindig je nog eens in de Goede Herder hadden groot gelijk!



19-1-2019











Geen opmerkingen: