Ontgroeningen
Gisteren 21:00
• BNNVARA • 40 min RAM BAM
De goden zij gedankt en geprezen: deze week besloot ik dat ik géén andere keuze meer had dan te stoppen.
Wekenlang heb ik dat besluit moeten wegen.
Een noodzakelijk besluit op beslissing van Justitie - ik mag in beroep tegen de uitspraak bij de rechtbank Amsterdam (net als Slachtofferhulp kennelijk) - mij medegedeeld in een brief gedateerd gedateerd op Onnozele Kinderen.
Ik heb er inderdaad heel onnozel alleen maar om kunnen lachen.
Dat hielp om er mijn schouders over te kunnen ophalen, de brief weg te leggen en door te gaan met wat ik op dat moment te doen had.
Eindejaars vakantie houden.
Om héél, héél zeker te weten dat het nu wel welletjes was.
Naast dat ik mijn voogdes, alweer, ontmoette en wat ik daarmee vond, was er deze hele week was er die vraag: weet je dat zeker?
De afgelopen jaren heb ik al een paar maal eerder op dat kruispunt moeten staan.
En dat betekende, verdomde lagszaam aan maar hoe graag ik dat ook had gewild dat kon blijkbaar nu eenmaal niet anders, dat kruispunt leren kennen, ontdekte ik daarin vooral. En schuifel voor schuifel daarin mijn eigen keuzevrijheid te ontdekken en vooral het vorm geven daaraan.
Mijn kinderen hadden - en zij hadden toen dat gebeurde - geen flauw idee van wat ze deden mij een vraag gesteld.
Ze hadden geen flauw benul van wat ze vroegen.
En ik geen benul van mijn spontane antwoord dat ik ze -de goden zij gedankt en geprezen - ze zonder enige noodzaak tot nadenken direct gaf: nee schat, dat gebeurt niet, zolang je maar....
Snotneusies kunnen als zezo klein zijn als zij op dat moment waren en zeker wanneer ze dan ook nog 's in meervoud het woord ik uitspreken onmogelijke vragen stellen en als je mazzel hebt, en zeker als je ook nog blind van die koters - en hjun idiotie, bent ook, leer je daar een paar handjes vol trucjes op zodat je ze niet over de railing hoeft te smijten als ze dat weer eens in hun hoofd halen.... dat helpt. Het is nu eenmaal niet handig om boven op tafel te gaan staan krijsen als je nu je mond niet dicht houd en nog één lastige vraag stelt ga je de railing over....zeker niet wanneer je schattebolletjes enzovoorts enzo
En ik zal tot minstens drie dagen na mijn dood diepgelukkig zijn met de wijsheid van die huilende man op een stoel in de kamer die mij vertelde dat zijn vrouw, niet meer uit het ziekenhuis zou komen maar dood was en zijn schattebolletje als enige dochter het recht claimde op de belofte: huil maar niet meer, ik trouw wel met je als ik groot ben, welke belofte hij accepteerde: dat is goed. En hij snoot zijn neus, Waarna ik naar buiten kon en trots aan mijn beide vriendinnetjes kon vertellen wat ik wél had en zij lekker niet.
Een moeder met K is lullig, maar een moeder alsmaar op en neer het ziekenhuis in is héél lullig, ondanks dat trommelende aapje op het nachtkastje van haar zaalgenoote naar haar - Stephen King - moest het boek nog leren schrijven waarop ik dat bezit met sleuteltje en al terug zag, lang nadat ik al ontdekt had dat die grote gele vreselijk lekkere dingen uit het sap geviste perzikken waren. Mijn moeder kon ondanks die 2 zaken niet op tegen die geacpteerde trouwbelofte van mijn moeder en zijn Ja ga maar gauw, op mijn vraag of ik dan nu naar buiten mocht om te gaan spelen met die 2 buurvrouwtjes die al buiten waren. Dat was ook helemaal niet nodig: er waren hele grote broers en die kenden Joost met de grote voeten. wat ik iedereen die mij lastig viel mocht vertellen ook, dan zouden zij Joost met de grote voeten er wel 's even bij halen. En bovenal was er mijn grootmoeder. En daar, dat wist ik zeker, luisterde iedereen naar. Je was goed gek wanneer je dat niet deed: dat wisten mijn ouders, en mijn broers, zelfs dat kleintje: en je doet wat Oma zegt!!
Met zo'n Oma die vaak overkwam dan was er ook nog eens die vriend van oma en mijn vader, de politieman man zijn enorme bouviers die halverwege het land de blinden in dat grote huis ernaast beschermden omdat hij Jan Tabak kende en die Joost ergens op de reservebank.
Piet Bakt in Amsterdam Tomaten met Uien, wie heeft er dan nog een brandweer nodig wist mijn kleine broertje en elke ezel op de brug, zelfs bij een Uitvaartstoet. En dat kleine broertje had ook zijn grote zus nog, zoals mijn moeder vaak genoeg zei als ik moest gaan zitten en zij verbaasd was dat ik al zo groot was en helemaal niet aan tafel stond maar gewoon op mijn stoel zat behalve als de wijkverpleegster of de pastoor kwam en ik de tafel of haar bed mocht dekken en daarna moest blijven staan. Een mooi gebordeerd kleedje op tafel, waar ze een geklust ei wat ze heel vies vond met een scheut cognac erdoor moest drinken, en een heel mooi met goud geborduurd kleed op haar bed over haar laken heen en op het kastje waar ze haar handen onder moest houden voor als ze Jezus op moest vangen als hij viel en de kaars op moest staan die die alleen de pastoor en een misdienaar alleen aan mocht steken met dat mooie blauwe glimmende doosje over die zwaluw heen, ik niet en je niet met sinaasappelschillen in mag spelen, dat mag alleen alleen aan de grote tafel zonder Jezus want daar zat ook Oma.
Aan die tafel, ook mét Oma ging wel die man met zijn blote voeten zitten. Die zat daar met iedereen, ook met vader, die kwam niet alleen voor mijn moeder. Ook voor mij. En hij kon toveren. Ik wist wel dat het geen echt toveren was maar goochelen net als mijn vader. Maar toch....hij toverde. Met een muis in zijn pijpezak, ergens in een zak van zijn bruine lange jurk, die had hij speciaal van Jezus gekregen om je aan het lachen te maken. En dat kon hij elke keer en anders kietelde hij je net zo lang tot je wel moest en dan pas kwam zijn muis. Hij maakte mijn vader ook vaak aan het lachen. Dat kwam zei hij omdat hij geen priester maar een pater was. Priesters lachen niet. Dat deed de pastoor ook niet. En ik mocht niet lachen als hij en de misdienaar door het huis liepen met de grote kwast.
Starrenburg en die blote voeten man leken op elkaar. Ze maakten je aan het lachen. De een met zijn muis de ander met de paus en zijn geheime kamerheren en zijn dekens. Dat moet wel een leuke vent zijn geweest, die paus. Daar mocht je van lachen. Dat deed mijn vader ook en die blote voeten man ook. Starrenburg ook. daarom moesten die dekens ook geheim blijven. En die kamerheren ook. Eleonora mocht ook niet in Starrenburgs geheime kamer komen. Ik wel. Maar alleen mijn vader en Starrenburg roken niet naar die pijp in dat zakje. Zij rookten dezelfde sigaren en mijn vader ook sigaretten, wat ik Starrenburg nooit heb zien doen. En zij hadden altijd een antwoord op al die vragen. Die pastoor niet. maar dat hoefde ook niet, want daar mocht je toch niet van en ook niet om lachen.
Ze hadden ook alle drie een hoed, maar Starrenburg was de enige met die mooie strik op zijn buik die ik niet meer in mijn haar kreeg. Daar sloeg Eleonora te hard voor en nam mijn schoonzusje mij mee naar de kapper toen het eindelijk kon. Vaders zijn trots op de lange haren van hun dochters, verstandige schoonzussen nemen ze mee naar de kapper: zij, net als de gezinsverzorgsters waarmee mijn vader weigerde te trouwen, kende mijn haar en de zorg die lang zwaar dik haar nodig had en geeft door het bestaan van havermout, veters en schoolbellen en andere klassen atributen als juffen en andere gebeden. Ik ook.
Starrenburg had geen dik lang haar maar een kale plek dus kreeg hij een mooie strik op zijn buik.
Mijn schattebolletjes zullen niet veel ouder zijn geweest.
En ook zij leerden wat discriminatie is aan de hand van hun haren. Die prachtige kraaltjes van de kinderen in de klas blijven niet zitten in glad europese koppies haar van dubbelbloedige blauwogen zelfs niet op een zwarte school.
Maar ook zij hadden hun vragen. En zij kregen hun antwoorden zonder over de railing te gaan.
Ook die ene vraag.
Zoals ik mijn vragen had en vaak van hun mijn antwoorden kreeg. Zelfs als die in weet ik veel welke taal nu weer werden gegeven en zij mij leerden dat ik ze dan toch wel verstond en zij - net als ik van mijn moeder - een draai om hun oren kregen waarvoor geen handen nodig zijn. Dat mijn moeder dat wel deed ben ik heel heel lang heel blij mee geweest.
Onze moeder die in de hemel zijt en alles zag. Jazeker, óók als ik tóch fikkie had gestookt met een vriendje die een brandglas had en er droog gras lag voordat zij die hemel in ging. Mijn moeder wist alles, ook dat ik wel zo snugger was geweest om nee te zeggen op haar vraag of ik fikkie had gestookt en ik zeker wist dat er geen streep op mijn voorhoofd had gestaan. Dát was een draai om mijn oren die alleen een hele wijze moeder kon geven.
Mijn kinderen stelden mij een vraag.
Zij kregen hun antwoord.
Het antwoord waarop zij Recht hadden.
En een stel hooggeleerden formuleerden het Verdrag van de Rechten van Het Kind.
Ook mijn Kinderen.
Het was een bundel Sience Fiction verhalen, ergens begin jaren zeventig.
Het was - in ieder geval toen - een topper: korste Science Fiction verhaal. Hi Mack.
En nu, na het zien van die horror Ontgroeningen weet ik dat er niets anders is dan om dat verhaal te huilen, uren en uren lang.
En dat ik de goede beslissing nam en het goede antwoord gaf: nee schat, dat gebeurt niet, zolang je maar....
Tegen mijn kinderen wordt niet gelogen !!
Omdat vaders en moeders een leven lang meegaan.
Hun leven.
Maar dat had ik ze ook al eens beloofd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten