donderdag, april 18, 2013

Samson en de archieven Jeugdzorg ET phone home

Rapport commissie-Samson

4-4-2013

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een  algemeen overleg op 27 maart 2013 over het rapport van de commissie-Samson.


17 - 4 - 2013:



 20-11-1989
Erkennende dat de Verenigde Naties in de Universele Verklaring van de
Rechten van de Mens en in de Internationale Verdragen inzake de Rechten
van de Mens hebben verkondigd en zijn overeengekomen dat een ieder
recht heeft op alle rechten en vrijheden die daarin worden beschreven, zonder
onderscheid van welke aard ook, zoals naar ras, huidskleur, geslacht, taal,
godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of sociale afkomst,
eigendom, geboorte of andere status,

Indachtig dat de noodzaak van het verlenen van bijzondere zorg aan het
kind is vermeld in de Verklaring van Genève inzake de Rechten van het
Kind van 1924 en in de Verklaring van de Rechten van het Kind, aangenomen
door de Algemene Vergadering op 20 november 1959 en is erkend in de
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, in het Internationaal Verdrag
inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (met name in de artikelen 23
en 24), in het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele
Rechten (met name in artikel 10) en in de statuten en desbetreffende
akten van gespecialiseerde organisaties en internationale organisaties die
zich bezighouden met het welzijn van kinderen,

Indachtig dat, zoals aangegeven in de Verklaring van de Rechten van het Kind,
“het kind op grond van zijn lichamelijke en geestelijke onrijpheid bijzondere
bescherming en zorg nodig heeft, met inbegrip van geëigende wettelijke
bescherming, zowel vóór als na zijn geboorte”,

Herinnerende aan de bepalingen van de Verklaring inzake Sociale en
Juridische Beginselen betreffende de Bescherming en het Welzijn van Kinderen,
in het bijzonder met betrekking tot Plaatsing in een Pleeggezin en Adoptie,
zowel Nationaal als Internationaal; de Standaard Minimumregels van de
Verenigde Naties voor de Toepassing van het Recht op Jongeren (De Beijingregels);
en de Verklaring inzake de Bescherming van Vrouwen en Kinderen
in Noodsituaties en Gewapende Conflicten,

Erkennende dat er, in alle landen van de wereld, kinderen zijn die in uitzonderlijk
moeilijke omstandigheden leven, en dat deze kinderen bijzondere aandacht
behoeven,

Op passende wijze rekening houdend met het belang van de tradities
en culturele waarde die ieder volk hecht aan de bescherming en de harmonische
ontwikkeling van het kind,

Het belang erkennende van internationale samenwerking ter verbetering
van de levensomstandigheden van kinderen in ieder land, in het bijzonder in
de ontwikkelingslanden,


zijn het volgende overeengekomen:


:ARTIKEL 8

8.1 De Staten die partij zijn, verbinden zich tot eerbiediging van het recht van
het kind zijn of haar identiteit te behouden,
met inbegrip van nationaliteit, naam en familiebetrekkingen zoals
wettelijk erkend, zonder onrechtmatige inmenging.

8.2 Wanneer een kind op niet rechtmatige wijze wordt beroofd van enige of
alle bestanddelen van zijn of haar identiteit, verlenen de Staten die partij zijn
passende bijstand en bescherming, teneinde zijn identiteit snel te herstellen.



Geen opmerkingen: