vrijdag, februari 17, 2012

Waarom Patrick Chatelion Counet de Katholieke Kerk niet verlaat

16-2-2012

Er was een tijd dat er in één gezin meerdere kinderen allemaal in leven dezelfde naam hadden. Ik ken er zo een. Bedenkelijke gewoonte. Maar als je het bij geboorte nu prachtige koters vind, waarom zou je ze dan in vredesnaam allemaal Jan noemen? Of Peter

In reactie op de onthullingen over seksueel misbruik binnen de R.-K. Kerk riep Maarten ‘t Hart in NRC Handelsblad ‘fatsoenlijke mensen’ op hun kerk te verlaten. Patrick Chatelion Counet legt uit waarom hij daar geen gehoor aan geeft.


Het is moeilijk om van jezelf te zeggen dat je een fatsoenlijk mens bent. Onder de titel ‘Waarom katholieken niet in opstand komen’ daagt Maarten ’t Hart in NRC Handelsblad katholieken uit hun kerk te verlaten. Hij acht het ‘totaal onbegrijpelijk dat nog enig fatsoenlijk mens lid kan of wil blijven van zo’n organisatie... reeds tweeduizend jaar de oudste en grootste misdadigersorganisatie ter wereld’. Een keuze uit twee kwaden. Of men roept zichzelf uit tot fatsoenlijk mens - niet enkel voor katholieken een zonde - en treedt toe tot de club van fatsoenlijken waartoe ’t Hart klaarblijkelijk behoort, of men blijft bij een verwerpelijke organisatie, ‘de aftandse firma God & zoon’ (Zoon met een hoofdletter, mijnheer ’t Hart).

Probleem is dat men religiositeit niet kan opgeven. Misschien kan men ervoor kiezen uit een kerk te stappen; besluiten niet langer religieus te zijn is onmogelijk. Net zo min als men kan beslissen opeens niet meer homoseksueel of muzikaal te zijn. Katholiek zijn is voor mij ongeveer hetzelfde als religieus zijn.

Katholiek is meer dan een identiteit, meer dan een lidmaatschap. Het is als met The Rolling Stones. ‘This thing is bigger than the two of us’, zei Keith Richards tegen Mick Jagger toen hij uit de groep wilde stappen. De Rooms-Katholieke Kerk is niet de paus, niet zijn bisschoppen, niet de priesters. De moordende verkrachtende paus Alexander VI, het bloed van de kruistochten, de pogroms, vormen niet de Kerk. De organisatie is niet de Kerk. Je kunt katholiek zijn ondanks het instituut, ondanks Rome. Stel dat het Vaticaan valt, houd ik dan op katholiek te zijn? Zeker niet. Immers: ‘Waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn, ben Ik in hun midden’, zo weten we via Matteüs 18.

Met de moslims geloof ik dat er één God is, met de joden dat deze God persoonlijk is, met de christenen dat Jezus Christus deze God tastbaar heeft gemaakt, en met de Franse filosoof Jacques Derrida (1930-2004) geloof ik dat God in heel de theologie één woord te veel is (want onzegbaar).

Banaliteit
Wat ik niet geloof, maar wéét, is dat alle godsdiensten feilbare benaderingen zijn van de religieuze geest die mij beheerst. Ik lever de ene opvatting graag in voor de andere als deze de religieuze geest beter benadert. Als katholiek neem ik het Zenboeddhisme mee op, ben ik positief verrast door de klassiek Romeinse en Griekse benaderingen van het religieuze, laat ik me meeslepen door het gevoel van het numineuze in de Afrikaanse godsdiensten. Voor geen goud zou ik dat inleveren voor de koude seculiere wereld van atheïsten als Maarten ’t Hart, Richard Dawkins of Paul Davies. Een onttoverd heelal vol mislukt individualisme. Banaliteit als verlossing.

De atheïstische neurobioloog Dick Swaab wijst in zijn bestseller Wij zijn ons brein delen van de prefrontale cortex aan als het gebied waar mystieke, spirituele en religieuze ervaringen in de hersenen gecentreerd zijn. Precies dat gebied lijkt bij Maarten ’t Hart cum suis operatief verwijderd. Swaabs neurobiologische lokalisering bewijst niet dat het numineuze bestaat, zoals neurale ontvankelijkheid voor muziek geen bewijs voor schoonheid is. Maar de ervaring valt niet te ontkennen.

Wat mij in het artikel van ’t Hart stoort, behalve de Vandersteen-alliteraties (praktiserende pedofiele paters, steels en stilletjes seksueel misbruik, straat- en stoepkatholieken) en de ongenuanceerde benadering van het seksuele misbruik (het Deetman-rapport stelt duidelijk dat misbruik niet zozeer uit de Kerk voortkomt, maar uit de Nederlandse samenleving), is vooral de tendentieuze toe-eigening van de opstanden tegen Rome. De waldigenzen, de katharen, de calvinisten, en de andere opstandelingen tegen ‘Rome’, mijnheer ’t Hart, kwamen inderdaad op tegen een instituut, een organisatie, maar waren en bleven allen christenen. Het grote atheïstische gelijk dat met zoveel graagte binnengehaald wordt als de R.-K. Kerk (on)menselijke trekken blijkt te hebben, leidt af van het ware probleem waar het seksueel misbruik om draait. Een Zuid-Europees gezegde waarschuwt: ‘Je kunt de man wel vertrouwen, maar niet zijn hormonen’.

In het Nederlands Juristenblad overweegt Ybo Buruma, hoogleraar strafrecht en raadsheer bij de Hoge Raad, dat Deetmans meest dramatische boodschap is dat bijna 10 procent van de Nederlanders van veertig jaar en ouder meldt voor het achttiende levensjaar ongewenst seksueel te zijn benaderd door een volwassen niet-familielid. Het Deetman-rapport heeft het hier over meer dan één miljoen Nederlanders (sic). Dan is het beter Nederland te verlaten, dunkt mij, dan de Rooms-Katholieke Kerk.

Wijsheid
Toch is het een aantrekkelijk voorstel, de Kerk verlaten. Echter, men verlaat dan niet slechts een wetticistische, codexregeltjes volgende organisatie, die macht aan (gewijde) mannen koppelt, vrouwen en homoseksuelen buitensluit, slachtoffers van seksueel misbruik minder belangrijk lijkt te vinden dan imagoschade. Men verlaat ook de wijsheid van Anselmus, de mystiek van Meister Eckhardt, de troost van de psalmen, het mysterie van Bernadette Soubirous, de eeuwig actuele parabels, de gemeenschap van de heiligen. Bovendien wie de Kerk verlaat, verliest de legitimiteit veranderingen na te streven. En buiten de Kerk? Daarbuiten lonkt, als men kerkverlaters mag geloven, vooral het fatsoen.

* Prof. dr. mr. Patrick Chatelion Counet is vanwege de NCRV en het Bijbels Museum hoogleraar Bijbel en Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam.
Reacties: p.j.e.chatelioncounet@gmail.com

Geen opmerkingen: