't Is dochtersdag vandaag, broodje paling en weten wat ik schijn te horen te denken wanneer ik die beer zie.
Wie wil er vechten met de beer? Niemand? Dan heeft de beer gewonnen.
mijn vadersgeboortedag.
Maar ik mis mijn broertje, die naar de klote ging.
En ben blij dat ik die fiets heb gejat en naar huis fietste wetend dat Amsterdam ongeveer die kant op was, en lezen, dat kon ik wel.
Dat had mijn vader me geleerd, toen mijn moeder beter wist dan ik hoe mijn juf heette.
Mijn vader had ook een wapen. Het zal een pistool zijn geweest, geen idee, ik weet no gteeds het verschil tussen een pistool en een revolver niet, maar ik weet wél waar het lag: in een van die lades van zijn bureau.
Die lades waar die spannende dingen in lagen. die paperclips en zijn potje arabische gom.
Mijn vader moet ook als hij niet een van zijn hoeden op had groot zijn geweest en bij grote mensen horen grote handen. Hij had ook grote zonen En soms een gaatje in het hoofd.
Mijn vader had zo'n gaatje in zijn hoofd.
Dat hebben mensen met zo'n groot houten bureau met lades achter deurtjes soms, want die kruipen nooit op de traptrede van een naaimachine, daar hebben ze hun eigen auto's voor,
Maar die naaimachine had een veel mooier stuur dan mijn step of dat houten steppie van mijn kleine broertje, waar niet eens een rem op zat.
Een brandweerauto met ladder is natuurlijk leuk, maar op die trapper konden we omstebeurt achterop zitten en sturen, wat heel handig was als iedereen in de kamer moest zijn omdat we aan tafel moesten en er gedekt moest worden.
Mijn vader paste netzomin als zijn grote zoons niet op op onze trapper.
Hij - en zij - pasten ook niet onder zijn bureau.
Bij grote mensen horen grote handen.
Misschien moest hij daarom wel deurtjes met sleutels voor de laden in zijn bureau hebben en had die ene lade een slot met sleutel die er nooit in zat.
Bij kontkrumels horen kleine handen. En de kennis van de timmerman.
Bij mannen met een hoed een bureau en de kennis aan sleutelmakers.
Bij mijn vaders dochter de kennis dat mijn broers hebben leren schieten wanneer ze niet bij de verschillende kazernepoorten hadden staan dromen en de verbijsterende ontdekking dat ze dat - net als de andere katholieken - ook in de kerk hadden kunnen doen , omdat er een bisschop kwam: we hebben een patronaatsgebouw! daarom mochten ze schieten vertelt het Stadsarchief.
Ook mijn grote broers hadden gaatjes in hun hoofd.
Maar het zou nog een paar jaar duren voor zij geknield achter de vensterbank mij leerden schieten, vanuit het raam op de laatste tram naar de remise, die daarvoor emailleborden aan de zijkanten had, zodat je kon horen of je raak had geschoten.
Niet onwaarschijnlijk hebben hun vriendjes behalve een hoed en kennis aan sleutelmakers inmiddels ook petten.
Maar vóórdat mijn vaders kleinkinderen leerden schieten wisten ze verdomd goed dat er in Artis springbokken zijn met een schietschijf achterop en waarom ze daar niet enthousiast
daar heeft mijn vader op geschoten van die vader
over mochten juichen waardoor ze wisten dat ze - naast die onvermijdelijke vette grijns - maar beter de nodige tact konden hebben bij het informeren van hun moeder over hun nieuwe kunstjes die, nu ze de olifanten ook herkenden niet alleen meer voorbehouden waren aan de pinquins en de manenwolf.
En het is jammer dat ik nooit zal weten of mijn vader niet ook een sleutelmakerkennis heeft gehad die wist hoe je een aap met een banaan in een cocosnoot kon vangen; hij wist immers ook hoe je dat met een slak die misschien wel een vogel was deed: zout op z'n staart.
Om dat te weten hadden mijn kinderen een anders vader nodig, zo eentje die wist waar China lag.