Micha de Winter van de commissie geweld Jeugdzorg: ‘daders en slachtoffers wonen vaak samen in een huis.’
25 - 10 - 2017
“Het is qua cijfers misschien wel het grootste misbruikschandaal van Nederland.”
Dat zegt orthopedagoog en klinisch psycholoog Aafke Scharloo over mensen met een verstandelijke beperking die slachtoffer worden van seksueel geweld. “Daders en slachtoffers wonen vaak samen in een huis. Want er zijn te weinig gespecialiseerde plekken in Nederland”, concludeert hoogleraar Micha de Winter. Hij is ook voorzitter van de Commissie De Winter die in opdracht van de overheid onder andere onderzoek doet naar misbruik en geweld onder licht verstandelijk beperkten. “Het is eerder regel dan uitzondering dat plegers en slachtoffers elkaar op instellingsterreinen blijven tegenkomen”, vult Scharloo aan. Bijna alle experts vinden dat het ontbreekt aan aandacht voor het probleem. Opmerkelijk want de cijfers liegen er niet om.
De
ZEMBLA-uitzending ‘
Verkracht onder toezicht’ geeft een schokkend beeld van instellingen in Australië waar verstandelijk beperkten slachtoffer zijn van geweld en seksueel misbruik en er in de afhandeling van die meldingen allerlei zaken misgaan. Scharloo is gespecialiseerd in de hulpverlening van mensen met een verstandelijke beperking. En was lid van de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik. Haar eerste reactie op de uitzending: “Die film had je hier ook kunnen maken”.
Micha de Winter: "Het kan ook in Nederland voorkomen."
De brancheorganisatie van de instellingen, VGN ( Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland) noemt de situatie in Australische instellingen diep verontrustend, maar zegt erop te vertrouwen dat in Nederlandse gehandicapteninstellingen veel zorgvuldiger en professioneler met slachtoffers van seksueel misbruik wordt omgegaan.
Onderzoek bevestigt: kans op misbruik is groot
De voorloper van de Commissie De Winter; de Commissie Samsom, oordeelde jaren geleden al dat voor verstandelijk gehandicapte kinderen de kans op misbruik drie keer zo groot is als bij andere uit huis geplaatste kinderen. Uit onderzoek van Rutgers WPF en Movisie uit 2011 blijkt dat in Nederland 61 procent van de vrouwen en 23 procent van de mannen met een beperking seksueel misbruik heeft meegemaakt. Toch meldden zich tot nu toe slechts acht slachtoffers bij de Commissie De Winter. Het is een onzichtbaar probleem.
“Het is heel moeilijk. Mensen zijn vaak niet in staat om het te vertellen”, legt De Winter uit.
“En worden vaak niet bereikt via de gangbare kanalen, want ze kijken niet naar het journaal en lezen meestal geen kranten”, zegt Scharloo.
Femke Halsema van de brancheorganisatie voor de instellingen VGN laat in een reactie weten: "Als meneer De Winter concludeert dat er een onzichtbaar probleem is,
gaan we meteen met hem om tafel."
Josefien Tenbült richtte acht jaar geleden met financiële hulp van de Commissie Samson een lotgenotengroep voor slachtoffers met een licht verstandelijke beperking op en ze herkent dat beeld:
Tenbült: "Ze zijn angstiger dan andere mensen. Ook worden ze vaak niet gehoord of gezien. Daarbij kunnen ze zich moeilijker uiten en dat maakt ze boos en soms agressief."
Tenbült werd zelf als 13-jarig meisje drie jaar lang misbruikt door een arts in de jeugdinstelling Heldringstichting. ‘Je moeder is overleden, dus je mist een knuffel’, zei de arts tegen haar en zo begon het misbruik. Tot ze op 16-jarige leeftijd wegliep en in het pooierscircuit in Amsterdam belandde. Ze kreeg haar leven weer op de rit. “Acht jaar geleden ben ik met therapie begonnen en heb ik besloten om erover te spreken. Nu wil ik iets betekenen voor de meest kwetsbare groep van allemaal: mensen met een verstandelijke beperking.” Soms ligt ze ’s nachts wakker van wat de slachtoffers haar vertellen. “Dan is een verhaal herkenbaar, maar ik heb er voor gekozen om dit onderwerp open te breken. Dus dat accepteer ik.”
‘Dit is het topje van de ijsberg’
Ze spreekt nu 21 slachtoffers. “Dat is het topje van de ijsberg. Er zijn er veel meer.” Dat beaamt Scharloo: “Als een instelling trots zegt maar 6 meldingen van seksueel misbruik en geweld per jaar te hebben, is er iets goed mis. Een grote instelling die er goede aandacht voor heeft, krijgt jaarlijks misschien wel 150 meldingen van seksueel misbruik en geweld. Dat weten we uit ervaring. Instellingen moeten het probleem ook durven zien.”
De daders zijn soms begeleiders, maar vaak ook medebewoners van een instelling. Daarom zou volgens veel deskundigen voorlichting over seksualiteit, weerbaarheid en de ontwikkeling van seksualiteit hoog op de agenda moeten staan in instellingen.
Gedragsdeskundige Wilma Scheres: "Ook gehandicapten moeten zich seksueel kunnen ontwikkelen. En bij sommige instellingen is er onder begeleiders soms handelingsverlegenheid. Bij de opleiding is daar te weinig aandacht voor."
Dan loop je het risico dat iemand met een verstandelijke beperking waarbij het testosteron door het lijf giert, zelf dingen gaat proberen. “Terwijl er allerlei middelen zijn die je kunt inzetten. Zo kun je iemand regelen van stichting SAR. Zij zorgen er op professionele wijze voor dat mensen in hun behoeften worden voorzien.”
Seksuele voorlichting belangrijk
Willy van Berlo van Rutgers werkte in 2011 aan het onderzoek naar het misbruik. Ze praat deze week in een interdepartementaal overleg op het ministerie over seksuele rechten van mensen met een beperking. Daar hoort seksuele voorlichting en voorlichting over seksueel misbruik bij. “Er moet beleid komen wat daarop toeziet. In het speciaal onderwijs moet meer voorlichting komen. Ouders van verstandelijk beperkten en professionals moeten handvatten aangereikt krijgen. Veel mensen vinden het een lastig onderwerp.”
Seksuele voorlichting is belangrijk, erkent Scharloo, maar daar los je het misbruik niet mee op. "Als je dat denkt, wed je op het verkeerde paard. Seksueel misbruik gaat niet over seks maar over misbruik. Hoe kan je nee zeggen tegen iemand die macht over je heeft? Dat gaat niet. Misbruik vindt altijd plaats in een ongelijke machtssituatie. Daar zit het probleem. Mensen met een verstandelijke beperking zitten bij uitstek altijd in de positie van degene met de minste macht."
Dat voorkom je volgens Scharloo door bewust te zijn van de dynamiek van je organisatie en elkaar scherp te houden. Ook moet je niet twee uiterste groepen gehandicapten van een totaal verschillend niveau en problematiek bij elkaar zetten op een instellingsterrein."Dat gebeurt wel in Nederland. En op een of andere manier vinden we dat oké en vinden we het raar als het vervolgens misgaat", aldus Scharloo.
Volgens Scheres gaat het vooral om verschil in weerbaarheid dat je moet zien te voorkomen: “Als mensen weinig weerbaar zijn en er komt een weerbaar persoon binnen, is dat heel ingewikkeld. ‘Nee’ en ‘ja’ kunnen zeggen is cruciaal.”
Dader en slachtoffer in hetzelfde huis
De Commissie Samson oordeelde destijds dat een dader die overgeplaatst wordt naar een andere groep, vervolgens niet altijd de adequate hulp krijgt die nodig is om herhaling te voorkomen. Dat probleem blijkt nog steeds te bestaan, maar de situatie blijkt schrijnender dan dat. Dader en slachtoffer keren volgens de deskundigen vaak terug in dezelfde voorziening. “Ik schrik daar iedere keer van als ik dat van een slachtoffer terug hoor”, zegt Josefien Tenbült.
De Winter: “Het probleem is dat er wachtlijsten zijn voor gespecialiseerde plekken waar goede begeleiding beschikbaar is voor daders. Er is te weinig plek. Daar moet iets aan gebeuren.”
Henriette van der Aa is GZ-psycholoog bij gehandicaptenzorginstelling Reinaerde. Zij vindt dat er vooral maatwerk nodig is. Dat kan betekenen dat een dader wel weg moet uit het huis van een slachtoffer, maar dat kan soms best binnen dezelfde instelling op een andere locatie.
Van der Aa: "Maar dan moet er vervolgens wel goede hulpverlening zijn. De hulp voor de dader is nu een ondergeschoven kind. En dat is zonde want de kennis is aanwezig. Instellingen moeten daar meer een beroep op doen. Dat moet veranderen."
Vervolging
Zowel Scheres als Van der Aa vinden dat de samenwerking met politie en OM bij het verhoren en de vervolging van daders met een verstandelijke beperking veel verbeterd is sinds de commissie Samson daar aandacht voor vroeg. Er is meer deskundigheid bij de politie en het contact tussen gedragsdeskundigen, instellingen en het justitiële apparaat verloopt soepeler. Scharloo is kritischer en vindt dat het nog steeds aan deskundigheid ontbreekt, zeker als het om geweld gaat. “Dan is er doorgaans geen speciale studio waarin een deskundige iemand met een verstandelijke beperking verhoort. Die is er nu alleen voor zedenzaken.”
Ook in het voortraject gaat het volgens Scharloo en Tenbült op de verkeerde manier: “Instellingen onderzoeken een melding eerst altijd zelf en stappen vaak niet meteen naar de politie. Ik heb soms het idee dat ze het vooral binnenskamers willen houden”, zegt Tenbült.
Scharloo:"Eigenlijk zou er altijd een externe onafhankelijk persoon in die commissie moeten zitten. Nu ervaren veel ouders het als de slager die zijn eigen vlees keurt."
Meest kwetsbaar
Er gaan dus nog veel zaken niet goed en verbetering lijkt essentieel. De Winter hoopt dan ook dat meer misbruik- en geweldsslachtoffers met een verstandelijke beperking zich bij de commissie melden. “Het gaat hier om de meest kwetsbare groep van Nederland. Ook
mentoren, begeleiders of voogden die informatie over misbruiksituaties hebben, sporen we aan zich te melden
bij ons meldpunt.
Het is van groot belang.”
Brancheorganisatie VGN laat weten dat er sinds de uitkomsten van het onrustbarende onderzoek van Rutgers maatregelen zijn genomen om het aantal slachtoffers terug te dringen en de nazorg voor slachtoffers te verbeteren. Ook is de richtlijn dat dader en slachtoffer direct uit elkaar worden gehaald als dader en slachtoffer beiden cliënt zijn, uit de woning of zo nodig van de locatie gehaald.
Over de uitlatingen van De Winter zegt VGN: "Met Micha de Winter delen wij de grote zorg dat het probleem van seksueel misbruik onzichtbaar blijft omdat de betrokkenen zich moeilijk kunnen uitdrukken of niet weten hoe zij om hulp moeten vragen. Dat betekent dat wij elk advies van De Winter en andere experts dat ons helpt om de bescherming en de weerbaarheid van cliënten te verbeteren graag overnemen."
De Commissie De Winter komt in januari 2019 met de bevindingen. Vooruitlopend daarop, oordeelt De Winter nu al dat er meer onderzoek nodig is. “Er zijn wel verbeteringen doorgevoerd. Maar werken ze in de praktijk en hoe zit het nu? Ik ben niet gerustgesteld. Je moet dit blijven monitoren. Dit zijn geen dingen die je los moet laten.”