er was eens een prins met zoals alle prinsen behoren een wit paard en een prinses
dat wil zeggen tot de paardenslager zich door de brievenbus drong en hem een gouden sleutel op de afwezige mat gooide wat de prins geen tel verbaasde wanneer in zijn paleis het kindje Jezus door de schoorsteen werd gegooid waarmee zijn prinsessenzus iedereen uit bed had gekrijst waarom zou in het huis van zijn prinsessenlief waar de schoorsteen ontbrak maar een deur hiervoor een speciale gleuf had geen gouden sleutel worden gegooid, iedereen wist toch dat hij niet kon fietsen en absoluut geen vrouw was? en terwijl hij na loens geloer naar zijn prinsessenlief de op naam gestelde goud bestempelde papieren waarmee hij eigenaar werd van vele paardenkrachten invulde herinnerde hij zich dat hij haar al eerder had betrapt op vreemde trekjes.
En daar had de prins zoals elke prins natuurlijk groot gelijk in want zijn prinsessenlief veegde een traan weg en beloofde niet op de motorkap te zullen gaan liggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten