maandag, november 23, 2009

en toen

Ze had me verkeerd begrepen,zag mij aan voor een van haar kostschoolgenootjes.
Het woord van haar groep.

Dagenlang telefoontjes van een bejaarde dame.
Lachende verhalen die mij doen krimpen.
De panische zoektocht van een kind voor Zuster Lamberta met haar zachte borsten.
Een bejaarde dame die mij verzekert dat zij straf had verdient schildert het kind dat na haar emmer warm sopje, verboden gebod, kiest voor vegen.

De zinloosheid van het gevormd geweten dat de herfst nodig had voor haar boetedoening toegestaan door de blote oren van de zachte borst van de zwijgende smid.

Sofie die wroeging kreeg het mensbaksel in het pomphok te hebben opgesloten.
Weer speelplaats makend kan ze horen.

In haar niet meer te stuitende verhalen wordt een grootmoeder één van de vele groene zwanen zwarte zwanen zonder enig verhaal in een taal en woordkeus zelfs melodie die ik kende.
En weet ik dat wat ik wist waar is.
Een giebelend grietje van nog geen 1 1/2 minuten: "oh, en ze heette trouwens E... B..., doei", laat mij grootmoeder worden zonder dat mijn kinderen daarvan op de hoogte zijn.

De hare ook niet.

De periodieke onthouding van de GVR.

Sofie vertelt van het zelfde ei als Roosje, dat ze niet kent.
Als ik haar Roosjes ei voorlees, vult ze het zalig Pasen aan met witlof en bij gebrek aan tafeldame haar en mijn schortzakken: gedeelde overlevingskennis over tafelmanieren, koestering van nekwervels.

Ze heeft, nog steeds vertelde ze, schoenmaatje 35.
Zuster Maxima Culpa waarschijnlijk een paar maten meer, realiseer ik mij als ik een paar bladeren uit mijn tuin opraap besluit dat mijn buurman zich uit mag leven met zijn bladblazer. Ik veeg niks dit jaar.
Zijn vrouw wist van niks.
Ze spreken een andere taal wanneer zij het hebben over haar nachtsloten op hun deur. De drie woorden waar zat je waren genoeg voor het verhaal van nachten bij de broeders in Rotterdam.

Sofie had er minder problemen mee dan de nonnen zelf wanneer zij haar na 2 dagen en een nacht ontdekten te hebben vergeten in haar isolatie. "Er lag altijd wasgoed, dus ik kon eindelijk goed slapen. Je werd heel moe van altijd al die kinderen om je heen".

Mijn leraren waren impel stimpel simpel jehova's in een ezelsproces.
Grootmoeder knikte.
En besloot de was buiten te hangen.
Over de ziekte van Ménière .


Een paar dagen voor haar dood werd mamma woedend.
Waarover precies, dat konden we niet volgen. Ze sprak
geen taal meer. Ze gromden klanken zonder klinkers die als
bwggtsss of als wwwrkkl klonken.
We zaten naast haar bed. We streelden haar hand. Soms
liet ze dat toe, soms niet. Dan probeerde ze zich om te
draaien en begon ze weer te grommen. Ze had zich
teruggetrokken. Maar waarin?

uit: Roosje, Gerard van Westerloo.

Geen opmerkingen: