maandag, april 23, 2018

Zo schreed de beschaving voort

I Vogelvrij

Het was in het allerholst van den nacht en twee groote volle manen stonden met verwijtende gezichten aan den hemel.
‘Hoe hard rijden wij nu?’ vroeg ik.
‘Zesennegentig,’ zei Adriaan en draaide achteloos het stuur drie keer rond.
‘Wáár rijden wij nu?’ vroeg ik.
‘Om de markt in Rittenburg,’ zei Adriaan.
‘Rittenburg is een prachtig oud stadje,’ zei ik. ‘Het bezit een fraai middeleeuwsch stadhuis, met een monumentale trap.’
‘Nee,’ zei ik, toen het lawaai had opgehouden, ‘het bezat een fraai middeleeuwsch stadhuis. Kijk nu toch eens wat je gedaan hebt! Je kunt toch niet met een auto deze monumentale trap op!’
‘Is die auto van u?’ vroeg de agent.
‘Geweest,’ zeiden wij, en schudden de overblijfselen van ons af.
‘Mag ik uw rijbewijs eens even zien?’ vroeg de agent.
‘Nee,’ zei ik, ‘het is geen kijkdag vannacht.’
Hij trok zijn potlood. ‘Uw naam!’ zei hij tegen mij.
‘Ik ben incognito, nieuwsgierig aagje.’
‘Hoe zegt u?’

‘Incognito. I-N-C-O-G-N-I-T-O.’
Hij schreef het op.
‘Voornaam?’
‘Ja, erg voornaam.’
‘Hoe is die?’
‘Olivier,’ zei ik, ‘maar zonder Twist.’
‘Dat zou ik u ook niet raje,’ zei de agent.
‘Waar ben u geboren?’
 ‘In het binnengasthuis, 's ochtends om kwart over twee uit een zekere hoeveelheid zonnegloren plus een zucht van de ziedende zee.’
‘In Rotterdam?’
‘Dat is beleediging door een ambtenaar in functie!’
 ‘In Rotterdam?’ vroeg hij weer.
‘Ja,’ zei ik, om hem een pleizier te doen, hoewel zooiets mij als geboren Hagenaar natuurlijk wel tegen de borst stuitte.
‘Wanneer?’
 ‘Op 1 September. Een goed Hagenaar laat Hare Majesteit voorgaan.’
‘En uw beroep?’
‘Schrijver.’
‘Op een kantoor?’
‘Neen individu, achter een schrijftafel bedekt met paperassen.’
‘Waar woont u?’
‘In Nieuwpoort.’
‘Welke straat?’
 ‘Mauritskade 1600.’
Hij schreef het op en begon toen met Adriaan, die het stuur en de versnelling nog in zijn handen had.
‘En u, hoe heet u?’

KLIK

Geen opmerkingen: