luisterrrrrrrrrren |
Nog een eindje zandweg, die er reeds eenigszins uitziet, of hij tot de bewoonde wereld behoort, nog een fraai voetpadje langs hooge dennen en onze vrijwillige omzwerving is ten einde. Wij komen uit tegen den dijk, waarop de ijzeren sporen liggen, het zinnebeeld der 19de eeuwsche beschaving te midden dezer stille bosschen, waar niets ons aan de woelige, gejaagde wereld daarbuiten herinnerde, tenzij dan de wetenschap, dat velen dier slanke masten tot telegraafpalen opgroeijen en dat anderen hun aandeel zullen leveren
tot de paaltjes, die de afschutting van ijzerdraad langs den spoorweg zullen dragen, terwijl de langste en zwaarste stammen wel bestemd zullen zijn, om eenmaal, het onderste boven, te verdwijnen in den weeken bodem, en, voor altijd verborgen, trotsche gebouwen te torschen, nederig en vergeten, maar onmisbaar. En zoo dwalen onze gedachten uit de eenzame wouden naar de bezige wereld en naar het rustige opvoedingsoord, waar wij dezen morgen vertoefden.
bron |
Waarmee de vraag rest of Bonaventura nu wel zo gelukkig zou zijn geweest met het antwoord vanuit Rome, kwestie van oogk(l)appen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten