zaterdag, juli 30, 2016

vrijheid geef je door

Het was in het allerholst van den nacht en twee groote volle manen stonden met verwijtende gezichten aan den hemel. 

100


KLIK

KLIK



klik



vrijdag, juli 29, 2016

dinsdag, juli 19, 2016

vrijdag, juli 15, 2016

donderdag, juli 14, 2016

De zwarte vriend van de dochter des huizes

Huub Schepers (1945-2016) was de zoon van een vrouw uit Limburg en een zwarte bevrijder. Kort voor zijn dood ontmoette hij voor het eerst mensen als hij.



Voor het gemak zei Huub Schepers vaak dat hij Surinamer was. Dat voorkwam dat hij het echte, ingewikkelde verhaal moest vertellen. Schepers’ moeder, een Geleense, stond er rond de bevrijding alleen voor. Haar man, een NSB’er, was al tijden van huis. Zij legde het, wegens warme gevoelens of uit financiële nood, aan met een zwarte Amerikaanse militair.

Op 12 november 1945 kwam Huub ter wereld. Zijn vader was allang uit Limburg vertrokken. De man van zijn moeder zat vast wegens collaboratie met de Duitsers. Hij kon vervroegd vrij komen, als hij het kind erkende. Zo geschiedde. Maar eenmaal thuis wilde de man niets meer van het kind weten. Het moest weg.

Zo begon een langdurige tocht langs pleeggezinnen en internaten. Uiteindelijk kwam de jongen terecht in Sint-Joseph, een voogdijgesticht in Cadier en Keer, tussen onder anderen weeskinderen en kinderen van ‘foute’ Nederlanders. Hij werd er slachtoffer van seksueel misbruik door een broeder. „Dit is jouw straf”, zei die er ook nog bij. Schepers snapte het niet. Wat had hij dan misdaan?

Als zeventienjarige stond hij op het punt een einde aan zijn leven te maken. Hij deed het niet, herpakte zich, ging werken als verpleegkundige en werd verliefd op een collega. Netty Wanders, oudste van tien kinderen van een gezin uit Noorbeek, was meteen onder de indruk van de rust en zachtheid die Schepers uitstraalde. Haar familie overigens ook. De zwarte vriend van de dochter des huizes werd direct geaccepteerd, geen vanzelfsprekendheid in de jaren zestig. Vader Wanders wimpelde lastige vragen af met de opmerking dat zijn schoonzoon ‘wat langer gebakken’ was dan andere mensen. Het huwelijk werd voltrokken in de kerk van Bemelen, flink wat dorpen verderop, zodat Noorbeek er niet achterkwam dat Schepers geen familie had.

Samen kon het jonge paar in het begin de hele wereld aan. Ze leerden leven met de discriminatie. Woningen die zogenaamd „net verhuurd” waren, als ze hun gezicht lieten zien. Fietsbanden die bij herhaling lek werden gestoken. Na hun huwelijk kregen ze in dertien maanden tijd drie kinderen, een meisje en een tweeling, een jongen en een meisje.

Als psychiatrisch verpleegkundige oogstte Schepers niets dan lof, vertelt Netty Wanders. „Mensen kwamen zelfs bij ons aan de deur om hem te bedanken.” Dat ging wringen. Wat hij op zijn werk kon geven, lukte hem thuis niet. Nooit eens een compliment voor zijn vrouw. Nooit eens een knuffel. Schepers was dolende: maakte lange wandelingen en fietstochten door het Heuvelland, las over zingeving in wat zijn vrouw „zoekboeken” noemt en zocht een tijdlang troost in de drank.

Het echtpaar vocht voor de relatie. Vijf jaar geleden besloten ze alsnog apart te gaan wonen. De band bleef. Ze aten vaak met elkaar. Zij bleef zijn was doen.

Even daarvoor, toen steeds duidelijker werd hoeveel seksueel misbruik er binnen de katholieke kerk had gespeeld, had Wanders tijdens een relatietherapie voor het eerst een vermoeden uitgesproken: „Er is met jou ook wat gebeurd, hè?” Schepers ontplofte en verliet de sessie met slaande deuren. Toen Wanders hem later thuis trof, had hij zijn drie kinderen al gebeld over het geheim waar hij al die jaren mee had rondgelopen, en vertelde hij het ook aan zijn vrouw.

Schepers kreeg erkenning bij de commissie-Deetman die het seksueel misbruik onderzocht. Dat hij gehoor vond, deed hem goed. De financiële vergoeding boeide hem minder. Een van zijn dochters spoorde hem aan het geld te gebruiken voor een reis naar Amerika, het land van zijn onbekende vader. Schepers wilde het niet.

Bij de presentatie van een boek over het leven van een zwarte grafdelver op de Amerikaanse militaire begraafplaats in Margraten, meldde Schepers zich bij de schrijfster, Mieke Kirkels. Na hem meldden zich nog meer kinderen van zwarte bevrijders bij haar. Ze maakte er een nieuw project van: boek en documentaire zijn in de maak.

Op 18 december 2015 ontmoetten de bijzondere bevrijdingskinderen elkaar voor het eerst in het Familiemuseum in Eijsden. Schepers liep er met een grote glimlach rond. „Ik heb eindelijk broers en zussen”, zei hij na afloop. Exact een maand later had op dezelfde locatie zijn uitvaart plaats. Een paar dagen eerder, op 14 januari, had zijn ex-vrouw hem in zijn aanleunwoning in Gulpen dood op bed gevonden. Zijn hart had het begeven.

Dat de begrafenisplechtigheid samenviel met Martin Luther King Day zou Schepers, die plakboeken bijhield over de Amerikaanse burgerrechtenstrijd en de Stars and Stripes uithing bij Obama’s inauguratie, prachtig hebben gevonden. Hij lag opgebaard met over zijn benen de Amerikaanse vlag. Wanders citeerde uit Kings vermaarde I have a dream-toespraak: „Eindelijk vrij! Eindelijk vrij! Dank God almachtig, wij zijn eindelijk vrij!

Canadese zanger wijzigt volkslied bij honkbalwedstrijd

woensdag, juli 13, 2016

Grootvaders kastje: Waar zal ik het halen. zei het kleine ding Geen wetenschappelijk onderzoek naar misbruik katholieke kerk; Hoe heet de burgemeester van Wezel

BRON








Op 6 juli kopte NRC Next dat het archief van de Commissie-Deetman, die in 2010 en 2011 onderzoek verrichtte naar het seksueel misbruik van minderjarigen binnen de katholieke kerk, nu op slot gaat. Het archief zou worden overgebracht naar het Nationaal Archief, maar de wens van de commissie zelf zeggenschap te houden over wie het archief mag inzien, heeft daar een streep door gezet.
bron
















De Commissie-Deetman werd in 2010 in opdracht van Bisschoppenconferentie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen ingesteld om de aanhoudende geruchten van seksueel misbruik door priesters en andere geestelijken te onderzoeken.

Het eindrapport dat de commissie op 16 december 2011 uitbracht loog er niet om. Niet alleen bleken er in de periode 1845-1981 tussen de 10.000 en 20.000 kinderen misbruikt te zijn, de ordes en bisdommen waren van het overgrote deel van deze zaken op de hoogte. Bij de interne afhandeling ervan was echter maar zelden aandacht geweest voor de slachtoffers . Het belang van de daders werd vooropgesteld zodat zij niet justitieel vervolgd zouden worden. De commissie identificeerde ongeveer 800 daders.


Het archief van de commissie, dat onder andere meldingen van misbruik, onderzoeksverslagen, rapporten en correspondentie bevat, zou na afronding van het onderzoek worden overgebracht naar het Nationaal Archief. Daar zou het vanaf dat moment gebruikt kunnen worden door de commissie die individuele klachten van misbruik onderzoekt zodat schadevergoeding kan worden uitgekeerd, en door wetenschappelijke onderzoekers.

Dat na de overbrenging naar het Nationaal Archief niet iedereen zomaar inzage moest kunnen krijgen in dit archief mag duidelijk zijn. De ruim 2500 melders zonder wie het onderzoek niet mogelijk was geweest, deelden zeer persoonlijke informatie met de commissie op voorwaarde dat deze vertrouwelijk zou worden behandeld. Maar op welke wijze aan het in stand houden van deze vertrouwelijkheid vorm moest worden gegeven, konden de commissie en het Nationaal Archief uiteindelijk geen overeenstemming bereiken.

De commissie bleef bij het standpunt dat zij zelf wilde beslissen welke onderzoekers wel en niet tot de documenten werden toegelaten. De algemene rijksarchivaris kon daar echter niet mee akkoord gaan. Het archief van de commissie is weliswaar een particulier archief, wat betekent dat de schenker relatief veel zwaarder beperkingen aan de openbaarheid mag stellen dan bij overheidsarchief mogelijk is, maar na overbrenging naar een rijksarchiefbewaarplaats vallen ook particuliere archieven onder de Archiefwet. Die wet stelt dat de beheerder van de archiefbewaarplaats bepaalt wie wel en geen inzage krijgt in de onder hem of haar berustende archieven, uiteraard met inachtneming van eventuele openbaarheidsbeperkingen.

Dat artikel is er niet voor niets. Wanneer archief door de overheid wordt bewaard en beheerd, mag het niet zo zijn dat een derde, die daarvoor wellicht geen transparante criteria hanteert, beslist wie dat archief mag gebruiken. Rechtsongelijkheid ligt dan op de loer.

Wie zegt immers dat een schenker van een particulier archief die zelf over de toegang daartoe wil beslissen, niet van plan is journalisten van een bepaalde krant te weigeren of de voorkeur te geven aan een onderzoeker van de universiteit waar hij zelf heeft gestudeerd? Wie dat wil moet zijn archief maar op eigen kosten bewaren, niet op die van de staat.

Het meningsverschil tussen de Commissie-Deetman en het Nationaal Archief is geen nieuw verschijnsel. Wie archieven vormt met daarin persoonsgegevens, voelt zich verantwoordelijk voor de veiligheid van die informatie. Het is niet altijd makkelijk die verantwoordelijkheid uit handen te geven. Het lijkt echter alsof men vergeet dat het Nationaal Archief ook een overheidsorgaan is, dat zich aan alle regels met betrekking tot privacy moet houden en dat bovendien vele kilometers vergelijkbaar archief beheert van onder andere rechtbanken en dossiers van uitkeringen aan oorlogsslachtoffers.

Het belang van privacy afwegen tegen andere belangen, zoals dat van onderzoek, is niet altijd een gemakkelijke opgave. Ook niet voor het Nationaal Archief, waar de vraag wat nu gedefinieerd kan worden als wetenschappelijk, nog nooit volledig is beantwoord. Maar als jouw verzoek om inzage daar wordt geweigerd, kan je in ieder geval bezwaar en zelfs beroep bij de rechtbank aantekenen. Tegen een beslissing van een commissie kan dat niet.

De commissie wil het archief nu onderbrengen bij het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven. Deze particuliere instelling waar de archieven van kloosters worden bewaard, zal waarschijnlijk geen bezwaar hebben tegen de wensen van de commissie. Maar ik vraag me af of de leden van de commissie door hebben dat zij met deze beslissing hetzelfde doen als waarvoor zij de kerk op de vingers tikten: kiezen voor de kerk en voor gesloten deuren in plaats van voor de slachtoffers en voor openheid.

Dit schrijvend droomt uw correspondent even weg naar Canada. Daar ontwikkelde men het concepttotal archives, een strategie waarmee men de historische ontwikkelingen van de gehele samenleving en de verschillende onderdelen documenteert door de officiële archieven van de overheid aan te vullen met particuliere archieven en archieven van bedrijven.

Dat wordt in Nederland uiteraard ook geprobeerd, maar als een archief als van de Commissie-Deetman, dat van groot belang is voor de sociale geschiedenis van Nederland en voor de geschiedenis van het katholicisme, aan een openbare
archiefbewaarplaats kan worden onttrokken, moeten we toch vraagtekens zetten bij hoe goed we daarin slagen.


Maartje van de Kamp

`12- 7 - 2016

maandag, juli 11, 2016

2016



RUBÉN AMÓN

Los dioses tienen sed
Una cornada silenciosa atravesó el corazón de Víctor Barrio en el suelo

No estaba claro que Víctor Barrio fuera a pasar a la historia de la tauromaquia, ni que lo hiciera un toro berrendo de Los Maños. No estaba claro hasta este sábado, cuando el diestro segoviano y Lorenzo se reunieron en la fatalidad. Una ráfaga de viento desnudó a Barrio. Una cornada silenciosa le atravesó el corazón en el suelo.

 Y nos acordamos de El Yiyo. Y nos acordamos de Burlero. Porque fue igual de fulminante el pitonazo de Colmenar en 1985. Porque no había muerto ningún matador desde entonces. Y porque la defunción de un torero comparte la posteridad con el nombre del toro. Espartero y Perdigón, Joselito y Bailaor, Manolete e Islero, Paquirri y Avispado. Es la manera de recrearse en la superstición del destino. Y de simbolizar la regla más temida de la tauromaquia: el toro muere, el torero puede morir. No siempre Teseo escapa del Minotauro. A veces lo espera hambriento en un requiebro del laberinto.

No lo sabía Barrio en el ensimismamiento del torero de la oportunidad. Escribía en su último tuit que tenía puesta la cabeza en Teruel. Ahora ha puesto también el corazón, desmesura sacrificial de un torero desgarbado, valiente y humilde que se convierte en mártir y proporciona a la Fiesta toda la gravedad de la eucaristía.

La sangre de Barrio solemniza la hondura de la tauromaquia. Y demuestra que se muere de verdad. Y que se muere arbitrariamente. Los dioses tenían sed y fueron a cobrarse las vísceras de un matador que apenas se vestía de luces. Que tenía 29 años. Y que no se había retirado porque de haberlo hecho no estaría en Teruel el 9 de julio de 2016. El sorteo del mediodía le puso delante la lidia y muerte de Lorenzo. La mala suerte lo desengañó. Llegó cadáver a la enfermería. Salió como un héroe de ella.

No será desperdiciada la sangre de Barrio. Nos obligará a respetar a los toreros. Nos recordará que jugarse la vida no es un juego de palabras. Y que no hay toros pequeños ni ruedos de provincias. Y que las plazas alojan una capilla y una enfermería. Para rezar a Dios y a las vírgenes. Y para aferrarse a la arena cuando el cuerpo se revienta.

Víctor Barrio y Lorenzo son historia. No en la frivolidad con que se ha degradado el sustantivo, sino en la acepción plena. De tanto evitarse el uno al otro en Teruel, han terminado encontrándose.

El Pais 






vrijdag, juli 08, 2016

maandag, juli 04, 2016

kip in blik en granaatappelbomen



klik





Met dank aan Peter Vos en Zak

en  Marie-José Höhne