Knap lastig om te snappen wat er daar in België gebeurt.
Desalniettemin: wie heeft die (vroegere ) slachtoffers voor die keuze gesteld?
Als een
Onderzoeksrechter in België zou betekenen:
Het gerechtelijk onderzoek is het geheel van onderzoeksdaden met als doel de daders van misdrijven op te sporen, bewijzen te verzamelen en maatregelen te nemen om de rechtscolleges toe te laten met kennis van zaken te vonnissen.
Het wordt geleid door de onderzoeksrechter.
De onderzoeksrechter draagt de verantwoordelijkheid voor het gerechtelijk onderzoek dat zowel voor als tegen de vermoedelijke dader(s) wordt gevoerd.
Hij waakt over de wettigheid van de bewijzen en van de bewijsvoering.
Hij is bevoegd voor het stellen van daden van gerechtelijke politie, van vooronderzoeken en van gerechtelijk onderzoek.
In de uitoefening van zijn ambt kan hij rechtstreeks de openbare macht vorderen. Hij beslist over de noodzaak van dwangmaatregelen of maatregelen die de individuele rechten en vrijheden kunnen aantasten.
Ben ik waarschijnlijk mooi in PR stunt(s meervoud!) gestonken, kan er niet mee zitten maar vooral: Wat zou dan het verschil zijn tussen Professor Adriaenssens en Mea Culpa Smeets?
Wat heeft die Professor A dan in vredesnaam gedaan? Hoe kan hij mensen dan die keuze hebben gegeven? Een kennelijk grondwetelijke onderzoeksrechter en een Professor zegt: joh, dat lossen we wel even op, ik ben onafhankelijk.... ???
Pardon?
Wat is dan het verschil tussen Prof A en de geheimhoudingsverklaring van Brady?
Of , behalve dat de prof een leek was, de weigering van kardinaal Cardinal Desmond Connell of L A . Mahonny?
Of inderdaad zelfs Danneels?
Hoezo heeft er dan in de media - al in april - niet al heel hard geroepen is dat dan misschien wel Mgsr. Vangheluwe in zijn blote kont stond, maar er een zichzelf onafhankelijk verklarende keizer was die dat ook deed?
Peter Adriaenssens vindt kerkelijke aanpak seksueel misbruik voorbeeld voor andere beroepsgroepen
Katholieke Universiteit Leuven:
13-03-2010 - Peter Adriaenssens - De Morgen
Kerk durft kruis tenminste opnemen Peter Adriaenssens is kinderpsychiater aan de K.U.Leuven. Hij is voorzitter van de commissie voor de behandeling van klachten over seksueel misbruik in de pastorale relatie. Dat de kerk een contactpunt en een onafhankelijke commissie aan het werk laat, is een voorbeeld voor andere groepen, schrijft Peter Adriaenssens. 'Wees gerust, er zijn er die nog aan het werk moeten beginnen.' Zal België de lijst verlengen van landen waar seksueel misbruik in de kerk aan het licht komt? Het is een raar gevoel dat dit nu zoveel mensen lijkt bezig te houden voor wie ruim twintig jaar in een vertrouwenscentrum kindermishandeling werkt zoals ik. Jaarlijks krijgen we enkele minuten de aandacht van het publiek als we vertellen dat de cijfers maar niet willen dalen. Niemand die daar dagenlang de krantenkoppen mee lastig valt. Geen televisieprogramma's in die vele welstellende landen over waarom het meestal familieleden, vrienden of op z'n minst bekenden zijn die seksueel misbruik plegen. Alleen al daarom ben ik ingegaan op de vraag van de Belgische bisschoppen om de nieuwe voorzitter te worden van een onafhankelijke commissie die klachten kan onderzoeken over seksueel misbruik in de kerk. Ik heb sympathie voor iedere beroepsgroep die het aandurft voor eigen deur te vegen. En wees gerust, er zijn er die aan het werk nog moeten beginnen.
De verhalen van slachtoffers die nu opduiken in Nederland en elders spelen zich af tussen 1960 en 1985. We weten dat er in die periode een ruime zwijgende groep te vinden is van mensen die seksueel misbruik meemaakten binnen een zorgrelatie: met een psychotherapeut, arts, sportcoach, schooldirecteur of -verpleegster, en ook met priesters of religieuzen. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de situatie voor 1960 beter was. Wel zijn die getuigen oud of overleden. Toch hebben we redenen om aan te nemen dat de situatie verbeterde halfweg de jaren tachtig.
Dankzij de vrouwenbeweging werd machtsmisbruik ter discussie gesteld en niet meer evident bevonden. Er ontstonden meldpunten voor geweld tegen vrouwen, nadien voor kinder- en ouderenmishandeling, tegen pesten en seksueel misbruik op het werk.
Machtsonevenwicht vonden we heel lang normaal. Arts, notaris, pastoor en schooldirecteur waren onaantastbaar. Je moest respect tonen voor wie leiding had. Wie zou een fabrieksdirecteur hebben durven aanklagen?
Seksueel misbruik komt daar grotendeels op neer. Het gaat niet om de seks, maar vooral om de opwinding anderen te domineren, te vernederen, te dwingen dat te doen wat het zieke hoofd verzint.
We zijn de eerste generatie die oefent met de praktijk van gelijke rechten en dus niet meer zwaar onder de indruk is van de mening van een minister of de paus. Die kanteling was nodig om slachtoffers taal te geven, voordien bleven daders beschermd. Daarom is het onzin om het debat over het celibaat te verbinden aan dat over de aanpak van seksueel misbruik in de kerk. Denken we nu echt dat door iedereen een partner aan te smeren minder jongeren misbruikt zullen worden? Of dat iedere volwassene die zonder partner of seks door het leven gaat - dat zijn er behoorlijk wat - kinderen zal misbruiken? Eerlijk gezegd: ik wou dat het zo simpel in elkaar zat. Dan was deze schending van een mensenrecht waarschijnlijk al lang veel succesvoller opgelost.
Geloof geschonden
Een volwassene die een jongere wil misbruiken, moet heel wat huisjes omschoppen: je moet het juiste slachtoffer selecteren, namelijk diegene die je kan doen zwijgen; je moet opgewonden raken van een jong en vaak bang lijf; nadien moet je die mentaal bewerken zodat de jongere denkt het zelf gewenst te hebben. En je moet willen herbeginnen, steeds weer. En ook met anderen, nieuwe slachtoffers.
Want het is zeldzaam dat iemand het bij één slachtoffer houdt.
Wie werkt met jongeren zit daarvoor in een goede startpositie. Zorgzame selectie zou een oplossing kunnen zijn, maar is niet feilloos. Er bestaat geen test die zekerheid geeft. De priester in jeugdzorg krijgt bijkomende autoriteit door de religieuze functie en de rituelen die daaraan verbonden zijn. Aangezien diens werk vaak in discretie verloopt, is er weinig supervisie. Het is een beroep met vertrouwen. Dat is de kracht van het priesterambt, en als het misloopt het drama. Het slachtoffer is niet alleen misbruikt maar ook zijn geloof is geschonden, en dat is net voor velen onder hen wat voordien steun en weerbaarheid gaf. Ze zijn hun spirituele huis kwijt, wat rest is grote kwetsbaarheid. Dat slachtoffers lang zwijgen, is dus niet verrassend. Tegenover de dader voelen ze machteloosheid, er is de twijfel of in die kerk nog wel iemand gehoor zal hebben. En tegenover ons allen, medeburgers, is er de schaamte om het verhaal te vertellen. Zal ik geloofd worden? Hoeveel bewijs is nodig?
Dat de kerk een contactpunt en een onafhankelijke commissie aan het werk stelt is een voorbeeld voor andere groepen. Het is een initiatief dat vertrekt vanuit bekommernis om het slachtoffer. Voor wie lang geleden misbruikt werd kan de strafwet niet meer helpen, wegens de verjaring. Net daar hebben we een complementaire opdracht. Eerder dan zich daarachter te verschuilen en niets te doen kunnen slachtoffers die dit wensen geholpen worden bij een waardig herstel, door de waarheid bespreekbaar te maken tussen hen en de dader. De methode die de kerk volgens de commissieleden dient te volgen, kan je ook terugvinden in de visie van de waarheidscommissies. De therapeut die ik het meest bewonder in deze tijd is nobelprijswinnaar Desmond Tutu. Als aartsbisschop en voorzitter bezielde hij deze waarheidscommissies in Zuid-Afrika, waar tienduizenden slachtoffers gehoord werden. Daders konden door de waarheid te erkennen in aanwezigheid van verantwoordelijken amnestie krijgen. De slachtoffers hebben zich sterk gedragen gevoeld, wat hen toeliet een begin te maken met heling.
.....
rest
Hoe dan ook, vindt Adriaenssens de zaak erg spijtig, want het is voor het eerst in West-Europa dat zo veel mensen met hun geval van misbruik door geestelijken naar buiten kwamen.
Veel slachtoffers moeten nu op een emotionele rollercoaster zitten en doodsangsten uitstaan. Niet voor niets zei Peter Adriaenssens donderdag dat veel slachtoffers zich door de inval opnieuw misbruikt voelen.Die angst kan snel overslaan naar andere slachtoffers van misbruik, mishandeling, verwaarlozing, ... Bij de Vertrouwenscentra Kindermishandeling en ook in de brede slachtofferhulp heerst de bezorgdheid dat de inval een precedent kan zijn. Want als justitie dit mag, dan kan ze in principe bij alle hulpverleners binnenvallen om de dossiers op te vragen. Dit kan slachtoffers in de toekomst afschrikken om hun verhaal te vertellen. Hulpverleners zullen heel wat masseerwerk nodig hebben om het vertrouwen van ongeruste getuigen te winnen.
Zij namen niet alleen alle dossiers in beslag, maar maakten ook een kopie van het softwareprogramma waarmee de commissie alle dossiers statistisch zou analyseren, om zo een eindrapport te kunnen maken.
En ik ben blij met wat het mij lastig maakte te stoppen met die 2e maal een procedure proberen te starten bij Hulp en Recht, dat generatieverschil met een canoniek juriste waarvan ik geloofde dat zij geloofde wat zij zei.
Maar ja, vroegere slachtoffers zijn natuurlijk wél levenslang achterdochtig, zegt de wetenschap.
Bedankt, T! Je deed me goed.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten