woensdag, december 21, 2022

plannetjes van klokk

MOVISIE speelt rol in verbetertraject Commissie Deetman

16 december 2011

De Onderzoekscommissie Deetman deed van medio 2010 tot december 2011 onafhankelijk onderzoek naar seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk van 1945 tot 2010. MOVISIE heeft bijgedragen aan het onderzoeksrapport en speelt een rol in de preventie en hulpverlening voor de slachtoffers van het seksueel misbruik.

Aan het eindrapport heeft MOVISIE bijgedragen in de vorm van twee essays. Eén over de geschiedenis van de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel misbruik en één over de geschiedenis van de hulpverlening aan plegers van seksueel misbruik. Op de website van de Onderzoekscommissie treft u onder Eindrapport de samenvatting van het eindrapport dat op 16 december 2011 is gepubliceerd en alle achterliggende documenten waarnaar in dit eindrapport wordt verwezen.

Netwerk voor herstel

Slachtofferhulp Nederland, Koepel Landelijk Overleg Kerkelijk Kindermisbruik (KLOKK) en MOVISIE hebben een voorstel gedaan voor een zogenaamd Netwerk voor herstel, een netwerk dat hulpverlening op maat biedt voor de slachtoffers die zich bij de onderzoekscommissie Deetman of de commissie Samson melden of hebben gemeld. De commissie Samson doet onderzoek naar seksueel misbruik van minderjarigen die onder verantwoordelijkheid van de overheid in instellingen of pleeggezinnen zijn geplaatst en brengt eind 2012 haar rapport uit.

Preventie

Naast hulpverlening op maat is er ook aandacht voor preventie. MOVISIE begeleidt een project rond vroegsignalering en preventie van seksueel misbruik in kerkelijke kring; door kerkelijk medewerkers én in de gezinnen van de kerkgemeenschap zelf.

donderdag, oktober 20, 2022

.

KLIK




TROUW
 



KLIK


KLIK


KLIK
                         

woensdag, september 28, 2022

europa voorstellen slachtoffers sexueel misbruik/kinderen/ kwetsbare mensen

Artikel 7 -- Recht op slachtofferhulp Dit artikel moet ervoor zorgen dat het slachtoffer toegang heeft tot slachtofferhulp waarbij hem informatie en advies, emotionele en psychologische steun en praktische bijstand worden geboden, wat vaak van cruciaal belang is voor zijn herstel en hem helpt het misdrijf te verwerken en om te gaan met de stress die een strafprocedure meebrengt.

Er moet zo snel mogelijk hulp worden geboden nadat het misdrijf is gepleegd, ongeacht of het aangegeven is. Die hulp kan bijzonder belangrijk zijn voor de beslissing van een slachtoffer om het misdrijf aan te geven. Ook kan het slachtoffer hulp nodig hebben in de loop van de procedure en op de lange termijn. Hulp kan worden geboden door gouvernementele of niet-gouvernementele organisaties en mag niet afhangen van overdreven procedures en formaliteiten waardoor de toegang tot die diensten belemmerd wordt. Hulp kan op verschillende manieren worden geboden: in persoonlijke gesprekken, telefonisch of met behulp van andere telecommunicatiemiddelen om hulp op zoveel mogelijk plaatsen ter beschikking te stellen. Bepaalde groepen slachtoffers, waaronder slachtoffers van seksueel geweld, slachtoffers van haatmisdrijven op grond van bijvoorbeeld geslacht of ras, of slachtoffers van terrorisme, hebben vaak gespecialiseerde hulp nodig vanwege de specifieke kenmerken van het misdrijf waarvan zij het slachtoffer zijn geworden. Voor zover mogelijk moet die hulp worden geboden.

Hoewel het verstrekken van hulp niet mag afhangen van het feit of het slachtoffer in verband met het misdrijf klacht indient bij de politie of andere bevoegde autoriteiten, zijn die autoriteiten vaak het best in staat om het slachtoffer over de bestaande hulp te informeren. De lidstaten worden daarom aangemoedigd om een kader te scheppen voor de doorverwijzing van slachtoffers naar diensten voor slachtofferhulp, onder meer door ervoor te zorgen dat de gegevensbescherming gegarandeerd is.

Artikel 8 -- Recht van het slachtoffer om een bevestiging te krijgen van zijn klacht Dit artikel moet ervoor zorgen dat wanneer een persoon een klacht in verband met een misdrijf indient, het slachtoffer een officiële bevestiging krijgt waarnaar hij bij contacten in de toekomst kan verwijzen.

Artikel 9 -- Recht te worden gehoord Dit artikel moet ervoor zorgen dat het slachtoffer in de loop van de strafprocedure de gelegenheid krijgt verdere informatie en ideeën aan te brengen of bewijselementen aan te dragen. De precieze draagwijdte van dit recht wordt geregeld door het nationale recht en kan variëren van een basisrecht op communicatie met en het aanbrengen van bewijs bij een bevoegde autoriteit tot meer uitgebreide rechten, zoals het recht bewijs in te dienen, het recht ervoor te zorgen dat bepaald bewijs wordt verzameld of het recht in de loop van het strafproces tussen te komen.

Artikel 10 -- Rechten in geval van een beslissing tot niet-vervolging Dit artikel moet ervoor zorgen dat het slachtoffer kan controleren dat de geldende procedures en regels zijn nageleefd en dat er een correcte beslissing is genomen om een vervolging ten aanzien van een bepaalde persoon te beëindigen. De precieze mechanismen voor het aantekenen van beroep worden geregeld door het nationale recht. Wel moet minimaal over het beroep worden beslist door een andere persoon of autoriteit dan die welke de beslissing van niet-vervolging heeft genomen.

Artikel 11 -- Recht op waarborgen in het kader van bemiddeling en andere vormen van herstelrecht

Herstelrecht omvat diverse diensten die worden verleend in samenhang met of voorafgaand aan, parallel met of na de strafprocedure. Zij worden verstrekt voor bepaalde misdrijven of alleen voor volwassen of minderjarige daders en omvatten bijvoorbeeld bemiddeling tussen het slachtoffer en de dader, family group conferences en sentencing circles.

Dit artikel moet ervoor zorgen dat bij het verlenen van dergelijke diensten wordt gewaarborgd dat het slachtoffer daardoor niet opnieuw gevictimiseerd wordt. Daarom moet er bij herstelrechtelijke activiteiten in de eerste plaats rekening worden gehouden met de belangen en de behoeften van het slachtoffer en erop worden toegezien dat de schade van het slachtoffer wordt vergoed en verdere schade wordt voorkomen. De deelname van het slachtoffer moet vrijwillig zijn, wat meteen impliceert dat het slachtoffer voldoende kennis moet hebben van de risico's en de voordelen om een geïnformeerde beslissing te kunnen nemen. Dit betekent ook dat rekening moet worden gehouden met factoren, zoals een machtsongelijkheid, de leeftijd, de maturiteit of de intellectuele vermogens van het slachtoffer, die zijn vermogen om een geïnformeerde keuze te maken, kunnen beperken of verminderen of die ertoe kunnen leiden dat het resultaat voor hem niet positief is, wanneer een zaak wordt doorverwezen voor herstelrecht en bij de afwikkeling van het herstelrechtelijk proces. Hoewel privégesprekken in het algemeen vertrouwelijk zijn, tenzij de partijen anders overeengekomen zijn, kan het toch in het openbaar belang zijn om factoren als bedreigingen die in de loop van het proces zijn geuit, bekend te maken. Uiteindelijk moet elke overeenkomst tussen de partijen vrijwillig tot stand komen.

malta

Artikel 23 Recht op bescherming van het privéleven

  • 1.
    De lidstaten zorgen ervoor dat de gerechtelijke autoriteiten tijdens het strafproces de nodige maatregelen kunnen treffen om het privéleven en de fotografische afbeeldingen van het slachtoffer en zijn familieleden te beschermen.
  • 2.
    De lidstaten moedigen de media aan zelfregulerende maatregelen toe te passen met het oog op de bescherming van het privéleven, de persoonlijke integriteit en de persoonsgegevens van slachtoffers.

zondag, februari 27, 2022

donderdag, januari 27, 2022

Oneg Shabbat: Emanuel Ringelblum's Underground Archive in the Warsaw Ghetto


Message from MsAudrey Azoulay,
Director-General of UNESCO, 
on the occasion of International Day of Commemoration in memory of the victims of the Holocaust 27 January 2022

On 27 January 1945, Soviet forces entered the Nazi concentration and extermination camp of Auschwitz-Birkenau.

Today, we remember that terrible, dark period of history, which saw 6 million Jews murdered and which has continued to haunt the survivors and their families - and we commemorate it unwaveringly, so that it can never be repeated.

This work of memory has never been as relevant as it is now. Not only because the pandemic has brought back the dark and sinister reflex of scapegoating, but also because indecent and absurd comparisons drawn between the measures taken to fight the pandemic and the measures taken by the Nazis to persecute the Jews end up by downplaying the tragedy of the Holocaust. 

Whenever this history is questioned, whenever violence is done to the memory of the victims, the rise of antisemitism and hate speech is encouraged, an everyday scourge of Jewish communities around the world. 

More than ever, we must therefore be vigilant. It is our shared responsibility to protect the truth, and to keep alive the memory of all those who suffered under the Nazi regime; to support research and documentation that can confront the fantasies of fanatics with the reality of history; and to study and teach the Holocaust, so that education may prevent antisemitism and all forms of racism.

So it is through our collective efforts, constantly renewed, that we will be able to raise the memory of this painful past in the minds of men and women, especially the new generations, as a bulwark against hate speech and extremist ideologies, as a defence of peace.

That is UNESCO’s undertaking. That is why, on this international day, I call on all our Member States to continue their efforts alongside us to support research and education, and to raise awareness of the horror of the Holocaust - to honour the dead, and to protect the living.



woensdag, januari 26, 2022


 Abel Bormans

Joseph Koudelko, Bnf

 

 "..... 
‘Het is niet uw schuld dat het zo gelopen is.’ Ook onderstreepte ze het belang van vervolgonderzoek om deze geschiedenis verder te kunnen doorgronden. ‘De stem van afstandsmoeders is tot nu toe niet gehoord. Het is van belang dat die stem een plek krijgt in ons maatschappelijk bewustzijn.’ ....."

  De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen juridisch verwijtbare fouten gemaakt tegenover afstandsmoeders in de jaren 1956-1984. Dat oordeelde de rechtbank vandaag in een zaak die gedupeerde Trudy Scheele-Gertsen en belangengroep Clara Wichmann hadden aangespannen tegen de staat.

Scheele-Gertsen werd toentertijd door haar ouders naar de Paula Stichting in Oosterbeek gestuurd, een tehuis voor ongehuwde moeders. Ze wilde haar kind, dat ze Jan-Willem zou noemen, houden, zo verzocht ze de nonnen. Desondanks kwam in het dossier, door de Paula Stichting naar de Raad voor de Kinderbescherming gestuurd, te staan dat ze Jan-Willem wilde afstaan. Om te voorkomen dat ze zich aan hem zou gaan hechten, wilden de nonnen haar zelfs met een blinddoek om laten bevallen, maar dat weigerde ze.

Scheele-Gertsen strijdt voor erkenning voor wat haar en andere slachtoffers is aangedaan. De zaak is verjaard, was het verweer van de landsadvocaat. Maar, in uitzonderlijke gevallen, vanwege ‘redelijk- en billijkheid’, kan van die regel afgeweken worden. Dan alsnog, betoogde de landsadvocaat, is het leed de staat niet exclusief aan te rekenen, vanwege de andere moraal die destijds gold: ‘De samenleving sloot ze uit, niet de Raad voor de Kinderbescherming’. Ook zouden er geen bewijzen zijn dat er vanuit overheidswege druk op de moeders is uitgeoefend om hun kind af te staan.

Onderzoek


Ook vond de landsadvocaat dat er eerst onderzoek moest plaatsvinden naar wat er in die jaren allemaal is gebeurd. In 2019 kondigde de voormalige minister van Rechtsbescherming, Sander Dekker (VVD) een diepgravend onderzoek aan naar ‘een zwarte bladzijde in onze geschiedenis’. 

Het liep uit op een mislukking: bij het Aanmeldpunt, waar afstandsmoeders en -kinderen terechtkonden met hun verhaal, ging van alles mis. Verhalen werden verkeerd opgetekend en er bleek niet vertrouwelijk met informatie te zijn omgegaan. 

Afgelopen november werd daarom, op verzoek van de slachtoffers, het onderzoek stopgezet. Een onafhankelijke commissie zal dit jaar aan de voorbereiding van een nieuw onderzoek werken.



donderdag, januari 20, 2022

donderdag, januari 06, 2022

Blaeu met witte margrieten

KLIK
 

KLIK

On December 31, 2021, the Assembly of First Nations (AFN), the Government of Canada and other parties signed two Agreements-in-Principle (AIPs) outlining a framework toward reaching a global settlement to end discrimination in the First Nations Child and Family Services (FNCFS) program and Jordan’s Principle.




10-11-2021