woensdag, december 25, 2019

dinsdag, december 24, 2019

Nonnen over ongehuwde moeders: ‘Adoptie, daar bemoeiden wij ons niet mee’


NRC
24-12-2019
Noor de Kort



Binnenlandse adoptie

Eind jaren 60 stond Trudy Scheele tegen haar wil haar zoon af in het tehuis voor ongehuwde zwangere vrouwen waar ze was bevallen. Zuster Virginie Voet (87) werkte in dat tehuis. Met twee andere nonnen vertelt ze hoe met ongehuwde moeders werd omgegaan.

Ongeveer zeventig kinderen zag zuster Virginie Voet (87) ter wereld komen. Tussen 1967 en 1969 werkte ze bij de Paula Stichting in Oosterbeek, een tehuis voor ongehuwd zwangere vrouwen dat werd gerund door haar kloostercongregatie: de Kleine Zusters van de Heilige Joseph. Het was een van haar taken de bevallingen bij te wonen. Andere nonnen werkten in de wasserij, in de keuken of op de kinderafdeling. Samen woonden ze in de naastgelegen villa.

Uit schaamte stuurden ouders hun ongehuwd zwangere dochters naar het tehuis in Oosterbeek. Een van hen was Trudy Scheele (73), die in 1967 als 21-jarige zwanger raakte terwijl ze niet getrouwd was. Haar moeder regelde een kamer bij de Paula Stichting. Hoewel Scheele van plan was haar kind zelf op te voeden, zette de Kinderbescherming haar een maand na de bevalling uit de ouderlijke macht, nadat de Paula Stichting hierom verzocht had. Het eindigde ermee dat ze haar zoon afstond voor adoptie. In september heeft Scheele de staat voor haar leed aansprakelijk gesteld.

Zes weken voor de bevalling kwamen de vrouwen bij de Paula Stichting binnen, vertelt zuster Virginie. De directrice, psycholoog en maatschappelijk werkster bepaalden wie werden aangenomen. Er waren meisjes van veertien jaar, maar ook vrouwen die al ver in de dertig waren. Ze kwamen uit „heel verschillende sociale klassen”, zegt zuster Esther. Sommigen hadden gestudeerd of waren van „hele goede komaf”, maar in Oosterbeek zaten ook prostituees uit de rosse buurt van Arnhem. Ook de houding tegenover de zwangerschap was van vrouw tot vrouw anders, zegt zuster Esther. Sommigen waren onverschillig, anderen hadden het er heel moeilijk mee.

Abortus was niet aan de orde, dat werd pas in 1984 gelegaliseerd. Door een nieuwe adoptiewet uit 1956 was het wel mogelijk kinderen af te staan.

Ongeveer 15.000 Nederlandse kinderen werden tussen 1956 en 1984 geadopteerd, blijkt uit een onderzoek van de Radboud Universiteit (RU) uit 2017. Die kinderen waren afkomstig van zo’n 13.000 tot 14.000 moeders. In de tehuizen voor ongehuwde moeders was geen sprake van „formele dwang” bij het afstaan van de baby’s, schrijft de RU. Er was wel impliciete dwang, afkomstig van ouders, hulpverleners en instituties die druk uitoefenden op de besluitvorming.




Volgens Trudy Scheele was de zorg bij de Paula Stichting er volledig op gericht om moeder en kind te scheiden. „De nonnen voerden gewoon uit wat hun werd opgedragen: baby’s bij moeders weghalen.” Vrouwen werden volgens haar met een washandje, doek of laken geblinddoekt tijdens de bevalling zodat ze hun baby niet konden zien. „Anders zou de kersverse moeder zich kunnen hechten aan de baby; dat gaf alleen maar problemen tijdens de afstandsprocedure.” Ook zouden de nonnen na de bevalling extra hard praten, zodat ze hun baby niet konden horen.
Zuster Virginie werkte bij de Paula Stichting toen Trudy Scheele er was opgenomen, maar zegt zich haar niet te kunnen herinneren.

Klopt het dat vrouwen in Oosterbeek met een blinddoek moesten bevallen?

Zuster Virginie geërgerd: „Pfoh! Ik heb nooit gezien dat een vrouw werd geblinddoekt. Nee hoor, dat is bij mijn weten nooit gebeurd.”

Waar komt dat verhaal dan vandaan, denkt u?

Zuster Esther: „Die verhalen doen wel meer de ronde, niet alleen over de Paula Stichting.”

Zuster Virginie: „Ze maken er iets van, er klopt niks van.”

En dat nonnen extra hard zouden praten als een vrouw was bevallen, herkent u dat?

Zuster Virginie: „Helemaal niet. De vroedvrouw was heel rustig tegen de moeders. Ze zei alleen: ‘Nu even doorpersen.’”

„Maar je hebt nooit met de vroedvrouw geschreeuwd als het kindje huilde?”, vraagt zuster Andrea aan zuster Virginie. Die schudt van nee.

Trudy Scheele zegt dat ze bij de Paula Stichting werd gedwongen haar kind af te staan.

Zuster Virginie: „Dat kan ik me niet voorstellen.”

Zuster Esther: „ De cruciale vraag is: door wie is zij gedwongen om afstand te doen?”

Hoe werd de beslissing tot afstand doen bij de Paula Stichting meestal genomen?

Zuster Virginie: „Daar waren wij niet bij betrokken. Het besluit werd genomen door inhoudelijke deskundigen: de psycholoog, de Kinderbescherming, het maatschappelijk werk, en in overleg met de familie.”

En de vrouw zelf?
Zuster Virginie: „Samen met haar.”

Vond u het beter dat moeder en kind bij elkaar bleven of uit elkaar gingen?
Zuster Virginie: „Daar bemoeiden we ons helemaal niet mee.”
Zuster Esther: „In Moederheil ook niet, daar bleven we buiten.”

Zuster Andrea: „Het had ook te maken met de thuissituatie. Stel dat de moeder het kind wilde houden, maar de directe omgeving was er helemaal op tegen, dan was dat heel moeilijk. Je weet gewoon niet wat het optimale is.”

Ze vroeg nooit aan de vrouwen of ze de baby wilden houden, zegt ze. „Wat ze vertelden, mochten ze vertellen, maar ik ging ze niet uitvragen. Dat ligt ook niet in mijn karakter. Ik vind: iedereen heeft een privé.” Wel gebeurde het dat een vrouw zelf tegen zuster Virginie zei dat ze haar kind niet hield. „Dat vond ik best erg, dat ze afstand moest doen.”
’s Avonds werd in de gemeenschappelijke ruimte van het tehuis vaak gezongen en gedanst, vertelt zuster Virginie. Vooral liedjes van Gert en Hermien – die later ‘Alle duiven op de Dam’ uitbrachten – waren populair. „Ik werd daar gek van”, lacht ze. Sommige vrouwen bleven op hun kamer, zegt zuster Virginie. Of waren opvallend stil. „Die waren aan het vechten met zichzelf, denk ik.”
Een vaste taak voor zuster Virginie was aanwezig zijn bij de bevallingen, dat vond ze „echt mooi”. „Als ik ’s avonds dienst had, zei ik tegen de vrouwen: ‘Je mag me wel wakker maken voor chocola, maar niet om te bevallen’”, zegt ze lachend. Wanneer het toch zover was, zette ze alles klaar voor de vroedvrouw, vertelt ze. Tijdens de bevalling was ze er „als morele steun” voor de vrouwen. „Omdat ze alleen waren”, zegt zuster Andrea. „Ik hield ze vast als ze erge weeën hadden”, zegt zuster Virginie. „Soms knepen of beten ze in mijn arm.”
Nadat een vrouw was bevallen, maakte zuster Virginie het kind schoon en kleedde het aan, vertelt zij. „Daarna gaf ik het aan de vroedvrouw, en dan was mijn plicht gedaan. Dan ging ik weer weg.” Wat er daarna met de kinderen gebeurde, weet ze niet. Vrouwen die hun kind afstonden, bleven volgens de nonnen nog tien dagen in het tehuis, vrouwen die hun kind hielden nog zes weken.
Zuster Virginie noemt het verhaal van Trudy Scheele, zoals dat eerder dit jaar in de publiciteit kwam, „vragen om sensatie”. Ze wordt er verdrietig van, zegt ze. 
„Als dingen niet waar zijn”, licht zuster Esther toe, „...vind ik dat heel erg”, vult zuster Virginie aan.



Trudy Scheele denkt zich zuster Virginie nog wel te kunnen herinneren, zegt ze in een reactie op het relaas van de nonnen. Het maakt haar „misselijk” dat zuster Virginie het „mooi” vond om aanwezig te zijn bij de bevallingen, „als je beseft in wat voor een ellendige situatie deze meisjes zich bevonden”. 
„Ik heb er drie maanden gezeten. In die periode heb ik nooit zwangerschapscontroles gehad. Ik heb daar twee dagen alleen rondgelopen met weeën, want behalve zuster Virginie kwam er niemand in die kale gangen.” Scheele zegt ook nooit iemand te hebben zien of horen dansen in het tehuis.
Dat de nonnen haar betichten van sensatiezucht vindt ze „stuitend” om te horen. 
„Ik ben naar buiten getreden met mijn verhaal om zo veel mogelijk slachtoffers uit hun isolement te halen en om een taboe te doorbreken. Zodat er nu eindelijk gesproken kan worden, zodat moeders bereid zijn om zich op te geven bij het meldpunt ‘Afstand en adoptie 1956-1984’ en er erkenning komt voor het onrecht dat duizenden vrouwen is aangedaan. Uit niets blijkt dat deze nonnen iets hebben begrepen van wat er toen gebeurde.”






en al die duifies op die Dam,
tschalalalie tschalalala
ja die weten hoe dat kwam!




Rijks bossie


zaterdag, december 07, 2019

respect for victims some tiny little secrets

Key steps in struggle to confront child abuse in the Catholic Church


June 1994
Catholic priest Brendan Smyth pleads guilty to 17 counts of indecently assaulting five girls and two boys in Belfast. His order, the Norbertines, spent decades shuttling him among Irish and American parishes and harbored Smyth from British arrest.

November 1994
Taoiseach Albert Reynolds resigns, and his government collapses, amid claims that his attorney general colluded with church authorities to delay the British extradition demand for Smyth. It shatters the taboo against pursuing criminal charges against priests.

July 1995
Former altar boy Andrew Madden becomes first person to speak publicly about abuse by a priest. Madden says the Church paid him €35,000 to keep quiet about three years of assaults by Fr Ivan Payne. Archbishop Desmond Connell denies the deal until Madden provides documentary proof of church payoff. Case spurs hundreds to pursue civil lawsuits against church authorities.

January 1996
Panel of Irish Catholic leaders instruct bishops to tell senior police officers ‘without delay’ about all suspected sex-abuse cases. Some bishops continue to suppress such information over the coming decade.

February 1996
Dear Daughter, a documentary shown on RTÉ details abuse suffered by Christine Buckley and others at St Vincent's Industrial School, Goldenbridge, Inchicore, Dublin.

July 1997
After serving prison term in Northern Ireland, Smyth is extradited south and pleads guilty to 74 counts of sexually abusing 20 boys and girls between 1958 and 1993. He dies of a heart attack one month into 12 year sentence.

January 1998
Payne is convicted in Dublin on 14 counts of sexually abusing eight boys aged 11 to 14. He serves only four years in prison.

March 1999
Fr Sean Fortune commits suicide in prison while awaiting trial on 66 criminal charges of molesting and raping 29 boys in the southeast Ferns diocese. One Fortune victim, former altar boy Colm O'Gorman, launches victims support group One in Four. It lobbies government for investigations into abuse cases, particularly in Ferns.

April 1999
Groundbreaking documentary series ‘States of Fear’ by RTÉ exposes abuse of children in church-run workhouses, reformatories and orphanages since the 1940s.

May 1999
Taoiseach Bertie Ahern issues ‘long overdue apology’ to all those abused in church-run institutions and vows to establish a financial compensation board and a fact-finding commission into extent of abuse. Ms Justice Mary Laffoy is appointed to head the Commission to Inquire into Child Abuse.

May 2000
Government gives investigatory powers to Commission to Inquire into Child Abuse to measure causes and extent of unchecked child abuse in institutions from 1937 onward.

July 2001
The deadline for complaints of abuse to be made to the Commission. Some 3,149 people ask to testify.

April 2002
Ferns Bishop Brendan Comiskey becomes first, and only, church figure to resign because of failures to stop abuse. He admits he did too little to stop pedophile priests.

December 2002
Government establishes board to pay compensation to people who suffered sexual, physical or mental abuse in church-run institutions. Payouts require claimants to give up their right to sue church and state authorities. Taxpayers, not the church, cover bulk of cost.

September 2003
High Court Judge Mary Laffoy resigns complaining that the Department of Education, which holds most records on church-run institutions, is obstructing her investigation into child abuse. Her successor, Justice Sean Ryan, says probe must severely limit the number of abuse cases it considers or it will never finish.

April 2004
A Vatican modernizer and diplomat, Diarmuid Martin, replaces Connell as Dublin archbishop. Pledges full cooperation with state and police in exposing past cover-ups of abuse and protecting children in future.

June 2004
Judge Ryan announces the Commission will not name abusers unless they have been convicted. The Christian Brothers religious order drops legal actions against the Commission.

July 2004
The Christian Brothers testify at a public hearing that files only recently discovered in its Rome-based archive show evidence of 30 canonical trials of brothers based on proven incidents of child sexual abuse against boys in their care from the 1930s onwards.

October 2005
Investigation led by retired Supreme Court justice finds that church, police and state authorities did too little to stop sexual abuse of hundreds of children by 21 priests in Ferns. Report says Ferns bishops sheltered and promoted priests known to have raped altar boys and molested schoolgirls on an altar.

December 2005
Residential Institutions Redress Board says more than 14,000 people who claim to have suffered childhood abuse in church-run institutions have filed claims for state payouts.

December 2008
Board says it has paid nearly 12,000 victims average of €64,230 each, about 2,000 claims remain. Cost including lawyers' fees expected to reach €1.1bn.

May 20, 2009
Commission to Inquire into Child Abuse unveils 2,575-page report into thousands of child abuse cases in institutions. Two more reports into the church's protection of sex-predator priests in the Dublin archdiocese and the southwest diocese of Cloyne may be published later this year.

KLIK

donderdag, december 05, 2019

Hanno en de tocht van de olifant

"...life laughs at predictions and introduces words where we imagined silences, 

and sudden returns  when we thought we would never see each other again.”












maandag, december 02, 2019

Proef ter verhoging van de aangiftebereidheid Nederlandse minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting



KLIK

"Wij zitten in de hulpverlening"
citaat uit Het Grote Boek


Nog maar eentje dan:

"When you are ready to talk, we are ready to listen!"
                                                                                       Messages from Australia





 Message to Australia 



Contributors were given editorial guidelines to help them prepare their message. These guidelines advised that messages containing identifying information or offensive language would be redacted or not published.