dinsdag, april 27, 2010

NL Top Jezuïeten wist van seksueel misbruik

AVRO
EenVandaag
27-4-2010

De leiding van de Jezuïeten geeft toe dat ze al jarenlang wist dat één van de paters van het prestigieuze Canisius College leerlingen seksueel misbruikte.

Zij hebben na een melding hierover in 1988 ouders afgeraden aangifte bij de politie te doen.
Ook is er intern geen onderzoek geweest naar de desbetreffende pater.

Vanavond in EenVandaag vertelt een vader van twee zonen dat hij in 1988 bij de paters melding heeft gedaan van de verkrachting van zijn twee zonen door pater Jan Sanders. Hij werd direct daarna door de paters met verzocht geen aangifte te doen om verder leed te voorkomen.

Op 12 april berichtte EenVandaag over zwijggeld dat betaald was aan twee oud leerlingen van het beroemde Canisius College in Nijmegen. Mark Klabbers was de eerste die openlijk in ons programma vertelde over het misbruik op zijn oude school. De orde van Jezuïeten die daar de dienst uitmaakte zou hem zwijggeld hebben betaald. De orde ontkende dit.
In de bijlage vindt u de brieven van twee paters.

U kunt reageren via misbruikcanisiuscollege@gmail.com

Mensen die zich willen reageren bij Pater van Deenen zelf kunnen
schrijven naar:
J. van Deenen
Van Hogendorplaan
737003 CM Doetinchem


Brief van Pater van Deenen S.J. Ex Rector van het Canisius Collega en ex
Provinciale Overste.

Arnhem, 23 april 2010

Geachte Mevrouw Durlacher,

EenVandaag heeft in een brief van 20 april enige vragen aan mij gesteld
die ik eerlijk hierbij beantwoord.

Ik was provinciale overste van april 1969 - januari 1976. In die tijd heb ik
nooit iets vernomen van het wangedrag van Jan Sanders.
De “zeeverkenners”” was een van de favoriete clubs voor externe
leerlingen van het Canisiuscollege in Nijmegen Het internaat had 300
leerlingen en het externaat 700 leerlingen in één school. Ik was daar
rector van 1966 tot 1969. Wij vertrouwden de docenten en de leiders van
de verschillende clubs vanwege hun deskundigheid en kregen
regelmatig goede berichten, ook van de ouders van de leerlingen. In die
tijd was regelmatige toetsing nog niet gebruikelijk. Wat dat betreft zijn de
tijden terecht veranderd

Xxxxxxxxx vertelt in het interview Eenvandaag , dat er in 1988 een
gesprek is geweest tussen hem, mij en pater W. Buys sJ, (inmiddels
overleden en indertijd overste van de communauteit, waar Jan Sanders
woonde). De feiten welke de heer xxxxxxxxxxxx openbaar maakte,
hoorde ik toen voor het eerst en schokten mij.
Er is daarover in 1988 een melding gedaan door pater Buijs naar de
provinciale overste in Den Haag. Daarnaast heb ik mijn invloed
aangewend, dat Jan Sanders in therapie ging. Ik was in de
veronderstelling, dat die twee maatregelen voldoende waren om verder
wangedrag te voorkomen. Maar dat het misbruik daarmee niet is gestopt
heeft mij geschokt.
Overigens heb ik vandaag contact gezocht met de heer xxxxxxx. Ik
begreep van u, dat hij dat op dit moment niet op prijs stelt.

Ik keek tot nu toe altijd met voldoening en plezier terug op de jaren, dat
ik werkte op het Canisiuscollege. Deze hele geschiedenis raakt mij
pijnlijk. Het vertrouwen, dat ik als cement zag van heel het college, is
onthutsend geschonden. Heel beschamend.
Ernstiger is, dat er zoveel leed en schade is berokkend aan weerloze jonge
mensen, ieder met een eigen verhaal. Dat brengt mij tot inkeer,
bescheidenheid en medeleven.

Met vriendelijke groet,
Jan van Deenen s.J.


Provincialaat Nederlandse Jezuïeten
Amal iastraat 13, NL 2514 JC ’s-Gravenhage
070-3636932
23 April 2010

Geachte Mevrouw Durlacher,

In antwoord op uw vragen wil ik u het volgende meedelen:

Tot voor kort was ik van mening dat de eerste melding over het
seksueel misbruik van Jan Sanders bij de leiding van de
Nederlandse Jezuïeten binnen was gekomen in het jaar 2000,
d.w.z. de melding van de Heer Klabbers over de periode 1972-
1982.
Het blijkt echter dat in het jaar 1988 al een melding van misbruik is
binnengekomen.
Deze melding betrof een gebeurtenis die kort tevoren had plaats
gevonden.
Dat ik niet op de hoogte was van deze melding wordt veroorzaakt
door het feit dat de melding niet schriftelijk was gedaan bij de
provinciale overste en dus niet in het archief terecht was gekomen;
na de dood van Jan Sanders was deze informatie mondeling ook
niet meer doorgegeven.
Contact met een van mijn voorgangers bevestigde echter dat deze
melding wel heeft plaats gevonden en dat de contacten hebben
gelopen via de plaatselijke overste in Nijmegen, namelijk Wim
Buijs.
Wim Buijs is overleden in 2000 en kan dus niet meer gevraagd
worden naar de inhoud van de gesprekken met de vader van de
misbruikte jongens.
Van Jan van Deenen heb ik vernomen dat hij zich niet kan
herinneren een gesprek met de ouders te hebben gehad.
Ik weet daarom ook niet wat de inhoud is geweest van het gesprek
of de gesprekken die Wim Buijs met de ouders heeft gevoerd en of
bij de ouders erop is aangedrongen om geen aangifte te doen.

Er zijn geen disciplinaire maatregelen tegen Jan Sanders
genomen. Hij heeft zijn werk ter plaatse voortgezet. Mij is onlangs
gebleken dat dit gebeurde onder toezicht van de plaatselijke
overste en dat hij onder behandeling van een therapeut werd
gesteld. Ook heeft hij zijn betrokkenheid bij de zeeverkenners
spoedig daarna beëindigd.

De oversten van Jan Sanders hebben in 1988 niet geweten wat nu
aan het licht wordt gebracht door de slachtoffers betreffende de
jaren dat Jan Sanders werkzaam was in het Canisiuscollege.

Buiten de plaatselijke overste en de provinciale overste – en
misschien een enkeling die door Jan Sanders zelf in vertrouwen
werd genomen – wist niemand van de overige jezuïeten van het
gebeuren. Dat was niet zo uitzonderlijk. Jezuïeten wisten vaak
weinig van elkaar, zelfs zij die jarenlang in hetzelfde huis
woonden. Discretie werd toen meer gewaardeerd dan
transparantie.

Het is mij bekend dat Jan Sanders actief is gebleven voor het
weeshuis in Chili. Zijn fundraising was een succes en ik heb geen
berichten gehoord over incidenten tijdens zijn bezoeken in Chili.

Ik kan me heel goed de pijn en de woede voorstellen van de
slachtoffers van Jan Sanders. En ook de woede van de ouders
van de slachtoffers, wier vertrouwen hij had gewonnen. Hij heeft
dat vertrouwen op een schandelijke manier misbruikt.
Het is goed dat de slachtoffers dit nu openbaar maken.
Ik schaam mij dat hij dit deed als priester en jezuïet.

Ik hoop dat ik uw vragen hiermee beantwoord heb.

Hoogachtend,

Jan Bentvelzen SJ,
provinciaal overste van de Nederlandse Jezuïeten.

1 opmerking:

Anoniem zei

Van wie had u bericht willen krijgen uit Chili. Is het niet hypocriet om te denken 'geen bericht is goed bericht, in dit geval. In een weeshuis zijn kwetsbare kinderen. Ik hoop met heel mijn hart dat u hierin gelijk heeft. Een zware verantwoordelijkheid voor diegene die hem naar een kinderrijke omgeving in Chili te laten gaan.