dinsdag, september 14, 2010

Janus en kindbescherming: DMS: DENIED MEMORY SYNDROM wissen van iemands verleden door de overheid, Angst en boosheid. Ex-pleegkind wil verleden terug

Van het blog van Eric Hennekam.


Per week krijg ik vele tientallen e-mailtjes met vragen en verhalen. Op deze blog wil ik er - uiteraard met toestemming van betrokken persoon/personen - er af en toe enkele plaatsen. Misschien kan ik er ook andere mensen mee helpen. Onderstaande e-mails van een mevrouw, met haar persoonlijk verhaal en zoektocht naar haar eigen dossier bij de kinderbescherming, kwamen vandaag binnen:


Geachte mijnheer Hennekam,
Ben sinds een week bezig om voor elkaar te krijgen mijn kinderbeschermingsdossiers te kunnen inzien.
Ik ben begonnen te bellen naar Jeugdzorg Alkmaar, omdat ik mij herinner dat ik naar de kinderrechter in Alkmaar moest toen ik in pleeggezinnen leefde.
Na een aantal telefoontjes en mails eindigde ik bij het Rijksarchief te Haarlem. Ieder instantie zei dat de dossiers waarschijnlijk niet meer bestonden en waarschijnlijk al vernietigd waren.
De schrik sloeg mij om mijn hart. Vanmorgen kreeg ik een mailtje van het Rijksarchief Haarlem dat het twijfelachtig is dat mijn kinderbeschermingsdossiers nog bestaan en waarschijnlijk vernietigd zijn.
Er zou nog via andere wegen nagecheckt worden.
Ik ben net terechtgekomen op het Archiefforum en zag dat u al jarenlang bezig bent om hete gehele gebeuren rond dossiers te onderzoeken.
Ik ben een pleegkind geweest die 5 pleeggezinnen heeft moeten doorworstelen van mijn 15e t/m 21e jaar. Van 1958 t/m plusminus 1964.
De periode is lang geleden maar dan nog vind ik dat de overheid op een schandalige manier met dossiers van kinderbeschermingskinderen en andere gevallen omgaat.
De overheid slaat notabene op tilt als je als burger geen papieren als bewijs kunt overleggen, maar is zelf misdadig bezig dossiers te vernietigen.
De overheid is doorgeslagen wat betreft hun controle drift.
Kunt u mij adviezen geven hoe ik mijn weg moet volgen om toch iets over mijn kinderbeschermings verleden te weten kan komen.
Ik heb weet zoveel niet meer over mijn pleeggezin verleden, maar ik weet wel dat er enorm met mij is gesold, het lijkt wel dat ik mijn pleeggezin verleden heb weggedrongen. Soms komt er iets naar boven, dan denk ik bij mezelf. Hoe hebben ze zo met een puber kunnen omgaan.
Ik zie met grote belangstelling uw reactie tegemoet,
Met vriendelijke groet,


De mevrouw heeft van mij per omgaande enkele tips gekregen voor verder onderzoek. Er zijn wel dossiers bewaard, zie bijvoorbeeld bij Stadsarchief Amsterdam, Utrechts Archief, het BHIC, Zeeuws archief e.a. en Nationaal Archief (bijv. Dordrecht), maar ik vrees dat het minimaal is. Het Noord-Hollands Archief (voorheen Rijksarchief Noord-Holland) heeft aan deze mevrouw laten weten dat ze verder gaan speuren.


Archieven doen goed werk, daar zit meestal het probleem niet! Het probleem zit bij de overheid die, conform de Archiefwet 1995, de dossiers "geschoond" moeten overdragen aan de openbare archiefinstellingen.
De vernietigingsdrift van de overheid is soms erg groot (geweest). Enkele maanden geleden nam een bezorgde ambtenaar van een ministerie informeel contact met mij op. Op zijn ministerie wilde ze allerlei personendossiers m.b.t. ondertoezichtstelling kinderen etc. gaan vernietigen.

Deze schredders (zie ook Pivot acties) realiseren zich niet de betekenis van dit soort dossiers.
Dat er veel meer mensen schande spreken over de wijze van vernietiging van de dossiers van de kinderbescherming is te lezen op het Archiefforum, bericht 3 maart 2006. Dit bericht gaf veel discussie en ook in de media was er veel aandacht voor: de angst voor een gewist verleden.


Tweede email van mevrouw (...... staan er in vanwege de privacy)

Beste Eric,

Hartelijk dank voor de webadressen van archieven.
Je mag mijn e-mail op je blog zetten.
Ik ben door mijn eigen vader en stiefmoeder m.b.v. de toenmalige kinderbescherming uit huis geplaatst. Ik ben eerst bij een oom en tante terecht gekomen, daarna ben ik bij 4 andere pleeggezinnen ondergebracht. van mijn 15e tot en met mijn 21e heb ik in pleeggezinnen geleefd. Ik heb in die tijd geen contact met mijn vader en stiefmoeder gehad. Mijn stiefmoeder zorgde er wel voor dat ik niet in de buurt van mijn ouderlijk huis mocht komen. Dit werd allemaal bij de Kinderrechter in Alkmaar afgesproken.


Ik nam dit alles natuurlijk niet in dank af, ik werd uit mijn veilige wereld weggerukt, terwijl ik natuurlijk het liefst in deze veilige omgeving wilde blijven. Ik werd misleidt omdat ze mij vertelden dat ik voor een tijdelijke periode mocht logeren bij mijn oom en tante, zo werd ik gemanipuleerd om mij het ouderlijk huis uit te krijgen. Mijn vader was niet opgewassen tegen zijn tweede vrouw. Ik kan mij nog herinneren dat na de tijdelijke periode bij mijn oom en tante weer een koffer met spullen van mij, werd bezorgd door een bezorgbode, Toen begon het pas tot mij door te dringen dat ik niet meer naar mijn ouderlijk huis in ...... mocht. Dat allemaal omdat mijn stiefmoeder geen kinderen gewend was en mijn vader voor het blok had gezet met de woorden, ik of de kinderen. Ik was nog de enige die thuis woonde, mijn oudste zus was al getrouwd en mijn middelste zus was het huis al uit. Mijn moeder was 6 juni 1957 plotseling overleden, mijn vader had in dat zelfde jaar ronde de kerst kennisgemaakt met mijn stiefmoeder. Hij was verguldt dat hij een rijke vrouw had ontmoet, al handenwrijvend vertelde hij mij en mijn middelste zus, dat als deze vrouw bij ons kwam wonen, dat wij het in de toekomst goed zouden krijgen, dat heb ik geweten en ervaren.
Zo, je ziet er komt wel het één en ander naar boven. Ik heb mijn oudste zus gevraagd of zij nog de correspondentie heeft die in die tijd zijn geschreven tussen mijn tante (eerste pleeggezin) en mijn oudste zus.
Mijn oudste zus zegt steeds dat ze de brieven niet meer kan vinden. Ik weet dat mijn zus alles maar ook alles bewaard, ik vraag maar niet door want dan krijg ik ruzie met haar.
Waarom ik naar mijn kinderbeschermingsdossiers op zoek ben is het feit dat er zo met mij gesold is, ik weet niet veel meer maar ik wil graag weten wie er een rol gespeeld heeft rond de uithuisplaatsing van mijn persoontje. Ik heb verschillende verhalen hierover gehoord, mijn tante .... (niet de tante waar ik in huis werd geplaatst) heeft zich altijd boos gemaakt over het feit dat er een leugenachtig spel rond mijn uithuisplaatsing is gemaakt. Ook ik loop ik tegen dingen aan, dat ik denk zij/hij lijkt mijn stiefmoeder wel. M.a.w. ik loop tegen een muur van onbegrip aan, als ik woorden met iemand heb gehad, wil degene niet met mij praten. Dat is waar ik in het verleden tegen aan liep, een dikke muur waar ik niet doorheen kom en ik loop tot op heden nog steeds tegen een muur aan als ik in conflict geraakt ben met iemand.
Alsnog weer bedankt voor de hulp.
Met vriendelijke groet,

Naar aanleiding van mijn blogs is het volgende stuk gisteren in het Parool verschenen:

Ex-pleegkind wil verleden terug ‘Een welwillende, maar domme vrouw’Het Parool
11-9-2010

Met haar beentjes onder andermans tafel, zo was het voor Magda (67) bij de vijf pleeggezinnen waar ze vanaf haar vijftiende woonde. Alle beslissingen werden vóór haar gemaakt, ‘dan gingen de schuifdeuren naar de voorkamer dicht’, herinnert ze zich. “Lange tijd wílde ik het niet weten, delen heb ik zelfs verdrongen.” Nu, vijftig jaar later, stapelen de vragen zich op. Wie besloot dat zij van pleeggezin naar pleeggezin moest, en vooral: waarom? Haar ouders en haar stiefmoeder zijn overleden, van de overgebleven familie ziet ze alleen haar oudste zus nog.

Vier weken geleden belde ze de Kinderbescherming voor haar dossier. Het antwoord zorgde voor ongeloof.

Na het achttiende levensjaar werden dossiers vernietigd. Standaardprocedure, zegt Richard Bakker van de Raad voor de Kinderbescherming. “Het dossier moet duidelijk maken of er ingegrepen moet worden, maar na vijf jaar is die informatie verouderd.”

Bakker schat dat jaarlijks ‘enkele tientallen’ mensen zich melden. Hoevelen van hen de raad moet teleurstellen, is onbekend. “Ik ben nooit geïnformeerd over de procedure,” zegt (Magda) verbaasd. “Mijn verleden blijkt al jaren geleden te zijn gewist, terwijl ik er nu pas aan toe ben.” Dat zullen meer pleegkinderen van toen zo voelen, denkt ze. “Vroeg of laat wil je weten wat er is voorgevallen. Op mijn achttiende dacht ik daar niet aan, ik was druk met overleven.”

De meeste herinneringen is ze kwijt, maar ze weet nog precies wanneer het ‘noodlot toesloeg’.


Dat was de zomer van 1957, het jaar dat haar moeder overleed aan een hartverlamming. Haar oudste zus was getrouwd, de tweede verhuisde snel. Als veertienjarige bleef zij achter in het ouderlijk huis in Castricum. “Een halfjaar later vertelde mijn vader dat hij zijn nieuwe vrouw zou ontmoeten, gevonden via een advertentie in de krant en streng gereformeerd.”
“Hij verheugde zich, handenwrijvend voor de kachel.” Zijn 58-jarige verloofde was coupeuse en woonde nog altijd bij haar ouders in Goes. “Ze heeft geld’, zei hij. ‘We zullen het goed krijgen.”
Maar direct na de komst van haar stiefmoeder veranderde de sfeer in huis. Nog altijd geeft (Magda) zichzelf de schuld van het eerste incident. “Het was dom dat ik mijn schooltas in de keuken had laten liggen.” Haar stiefmoeder pakte de ketel met kokend water en struikelde. Bos kreeg brandwonden op haar voet, haar stiefmoeder op haar hand. “Ik heb er ongelooflijk van langs gekregen van mijn vader. Toen al koos hij voor haar.” De situatie werd erger, waarna ze steeds vaker de straat verkoos.

Waarom weet ze nog steeds niet, maar amper een jaar na de komst van haar stiefmoeder kon (Magda) een koffer pakken en bracht haar vader haar naar een strenge oom en tante in Sloten-Osdorp. “Voor zes weken, zei hij.” Maar toen de bezorgbode daarna nog een koffer met kleding bracht, was duidelijk dat ze niet meer zou terugkeren.

Er volgden nog vier pleeggezinnen: Slotermeer, Ruysdaelkade, Osdorp en de Vlietstraat. In het ene gezin was het erger dan het ander. “In Slotermeer kwam ik in een gezin met drie zoons. Toen de vader misbruik van mij begon te maken, ben ik weggelopen. Ik weet nog precies wanneer, op de dag dat Sinterklaas aankwam.”
Bos realiseert zich dat details over haar jeugd misschien nooit meer bovenkomen. “Maar nieuwe generaties moeten weten wat er met hun dossiers gebeurt.”

Sinds enkele jaren is het archief van de Kinderbescherming ‘transparanter’ geworden, stelt Bakker. Zo worden mensen geïnformeerd over de bewaartermijn van hun dossier en ontvangen ze een kopie van het raadsrapport. Met de komst van de nieuwe Archiefwet van april 2010 worden dossiers ook langer bewaard: tot het 24ste levensjaar van het kind.
“De dossiers van afgestane kinderen of van kinderen van wie de ouders uit de ouderlijke macht zijn ontzet, blijven net als voorheen voor onbeperkte tijd bewaard,” zegt Bakker.


Dat laatste zette (Magda) aan het denken. “Opeens herinnerde ik me dat een familielid mij ooit vertelde dat mijn vader uit de ouderlijke macht was ontheven.” Als dat klopt, is haar dossier bewaard gebleven, denkt Bakker. (Magda) zoekt dan ook door, al blijft haar standpunt ongewijzigd: álle kinddossiers moeten een leven lang beschikbaar blijven. “Tegenwoordig wil de overheid alles van ons weten. Maar andersom, als ik informatie wil, is nauwelijks iets te vinden.”

Na vijftig jaar wil Magda Bos (67) het weten: wie besloot over mijn ongelukkige jeugd in pleeggezinnen? Maar dan blijkt de Kinderbescherming dossiers te vernietigen als kinderen achttien worden.

‘Het voelt alsof mijn verleden gewist is’.

Merel Straathof



Geen opmerkingen: