dinsdag, oktober 20, 2015

Moge zij altijd blijven denken dat ik lieg !

dat ik in een RK kinderbeschermingsinternaat,  godzijdank  in een gang,  stevig in elkaar geramd werd door een non toen ik - 11 jaar oud -  huilend om mijn ouders naar een kapel wilde 


Had dat geram niet in het openbaar in die gang plaats gevonden, had waarschijnlijk mijn voogdes mij nooit meegenomen naar een  raar  kerkhof
En had die herinneringsbeeldenkop van mij - beschermd door een lens-  nooit zonder enige aarzeling geleid door een volstrekt onbekende plek met die sloot of een administratie achteraf  het bestaan van minachtende rand idioten kunnen bevestigen.

En ik die dag gemist dat ik op die plek waar zij ooit hadden gelegen  vol  trots  naar die plek waarvan ik wist dat mijn kinderen op dat moment  vol trots op zichzelf aan het werk waren kon kijken

De heer van de administratie deed ook zijn werk en bevestigde wat ik al wist
daar stonden ze,
drie generaties
precies op de goede plek !

En eentje daarvan was inmiddels oud genoeg om te kunnen begrijpen wat daar gebeurd was en dat rare kerkhof hoorde bij de hersens van mijn ouders,  mijn kinderen hun (over-) (groot-) ouders
En de mijne.


Zonder het geweld van minachtende randidioten, omgeven door opofferende waarde moeders, heer ooms, tante zussen en nog zo wat celibataire vaders en hun ham bam boterham ieze wieze waaie handjes samen oogjes toe, zo gaan wij naar de hemel toe !



bron

Of helpende boterham-papiertjes bij de lift: kaduuk !










‘Hallo, ik ben Silke, mijn vader is dood’

klik


Naomy, Michelle, Silke, Melanie, Simon en Michelle zijn zes Limburgse jongeren die op hun manier te maken hebben met rouw. Als ervaringsdeskundigen geven zij - met twintig andere jongeren - gastlessen op scholen en bijeenkomsten, om anderen te helpen.

door Merel Visscher
„Nog iedere keer schrik ik van mijn eigen woorden als ik voor een zaal vol mensen uitspreek: ‘Hallo, ik ben Silke en mijn vader is overleden.' Alsof ik het weer tot mezelf moet laten doordringen. En ja, het kost energie om het verhaal steeds weer te moeten vertellen. Het put je uit, maar als er tussen die mensen in de zaal maar eentje zit die steun vindt in mijn verhaal, is het niet voor niets geweest. Ook als ik volschiet. Huilen is niet zo erg.”
Verbergen van verdriet
Rustig en welbespraakt vertelt studente Silke Verblakt (20, uit Venray) haar verhaal aan de keukentafel van haar rouwtherapeute Gertie Mooren in Meerlo. Hoe haar vader kanker kreeg en overleed toen zij zestien was. Terwijl haar vriendinnen zich druk maakte over puistjes, leefde zij in angst over de naderende dood van haar vader. De vijf andere jongeren die aan tafel zijn aangeschoven, hebben ook ieder hun verhaal over hoe ze een dierbare in hun leven zijn verloren. Een ding hebben ze zeker gemeen: ze waren heel goed in het verbergen van hun verdriet. Tot ze vastliepen, op school, hun werk of thuis.
Gertie Mooren begeleidt als therapeut veel jongeren in rouw en hoorde terugkomende thema's in de verhalen. Ze motiveerde hen om hun verhaal aan het papier toe te vertrouwen, wat vorig jaar resulteerde in de bundel Ik zet mijn masker af… Twintig jongeren beschrijven hierin hoe ze zijn omgegaan met het verlies van een dierbaar iemand. En daaruit kwam weer voort dat de jongeren, die aanvankelijk met horten en stoten over hun verdriet praatten, op scholen en themabijeenkomsten hun ervaringen deelden.
Masker afZij doen dit met twintig anderen uit de jongerengroep ‘Mijn masker af!'. Met name op scholen en lerarenopleidingen zou nog veel meer aandacht kunnen worden besteed aan het omgaan met rouw, vindt Mooren. Daar brengen veel jongeren tenslotte de meeste tijd door. Aan persoonlijke aandacht van docenten schort het bij opleidingen nogal eens. Er wordt instemmend geknikt om haar heen. Michelle Jans (20, uit Bergen) verloor haar moeder vorig jaar heel plotseling. Haar ouders waren al gescheiden en na het overlijden van haar moeder kwam ze bij haar oom en tante te wonen. Haar leven stond dus helemaal op z'n kop, maar bij de opleiding die ze volgt was er amper aandacht voor. „Wat me dwarszat, was dat op school nog steeds vragen werden gesteld als ‘wat doen je ouders?'. Ze waren gewoon vergeten dat mijn moeder er niet meer is. Maar ook van enkele vriendinnen heb ik afstand genomen. De eerste tijd leeft iedereen met je mee, maar een paar maanden later vragen ze niet meer hoe het met je gaat.” Ook Melanie Voesten (20, uit Grubbenvorst) maakte dit mee met haar vriendinnen. „Toen mijn vader net was overleden, kreeg ik lange brieven. Later hoorde ik niets meer. Dan begrijpen ze niet dat je geen zin hebt om mee te gaan naar de bioscoop, dat je liever thuis bij je moeder blijft.”
LotgenotengroepSimon (22), de enige man in het gezelschap, zit nog maar kort bij de jongerengroep en wil liever niet met zijn achternaam en foto in de krant. Hij loopt stage en wil niet dat mensen hem daar anders gaan benaderen. Dat is voor veel jongeren de reden om er maar niet te veel over te praten, weet hij uit
eigen ervaring. „Ik heb het idee dat jongeren daarom een wat vergeten doelgroep zijn.” Silke: „Je wilt ook helemaal niet anders zijn als je jong bent. Je wilt niet naar een lotgenotengroep. Toch is het fijn te weten dat je niet de enige bent die hiermee worstelt.” In twee jaar tijd verloor Simon niet alleen zijn vader, maar ook zijn oma, oom en tante. Hij pakte de draad na deze hectische periode snel weer op, wilde doorgaan. „Op de middelbare school heb je nog een mentor, die je elke dag ziet. Bij een HBO-opleiding zie je de studiebegeleider alleen als je dat zelf wilt. Er is dus niemand die je daar in de gaten houdt. Ik ging stage lopen en op een gegeven moment merkte ik dat het niet goed met me ging. Ik wist niet waar het aan lag, maar ik had nergens meer zin in. Via de dokter kwam ik bij een psycholoog en een paar maanden geleden besloot ik even tijd voor mezelf te nemen. Het voelde heel raar op de rem te gaan staan, want mijn vrienden gingen op kamers en bij studieverenigingen. Maar die tijd heeft echt geholpen, ik ben ook weer verder gegaan met mijn stage.”
Rouw
Hij uit zich nu door te praten, te schrijven, muziek te maken. Met rouw moet je wel iets doen, heeft Simon aan den lijve ervaren. Je kunt het verdriet misschien wel even negeren, maar uiteindelijk overvalt het je en kan het je in je functioneren belemmeren. Dat is ook de boodschap die hij bij gastlessen aan andere jongeren wil meegeven: praat erover, stop het niet weg. Ook dat is echter lastig, zeker als je omgeving het niet toelaat. Zo is Naomy Smedts (15, uit Kessel-Eik) eigenlijk pas het afgelopen jaar toegekomen aan het rouwen om haar vader, die twee jaar geleden overleed door zelfdoding. „Hij was manisch-depressief. Mijn broer en ik waren nog zo jong, we begrepen het niet. Mijn broer kon er niet mee omgaan en kreeg psychoses. Mijn moeder cijferde zichzelf weg om er voor hem te kunnen zijn, ik heb ook een tijdje bij opa en oma gewoond. Je bent zo sterk, werd tegen me gezegd. Ik wilde ook geen aandachttrekker zijn. Maar op een gegeven moment gingen mijn punten op school omlaag. Ik had vaak een grote mond tegen de leraar en bij een proefwerk vulde ik gewoon niks in op het blaadje. Na een gesprek met de mentor kwam er wel meer begrip en ben ik een niveau lager geplaatst. Het gaat nu veel beter met me. Ik hoop ook dat ik jongeren die hetzelfde hebben meegemaakt kan leren dat jouw verdriet net zo belangrijk is dat van iemand anders.”
Kriebels
Er zijn van die - vast goedbedoelde - zinnetjes waar ze hier aan tafel de kriebels van krijgen. ‘Je moet het verdriet een plekje geven' is er zo een. Of: ‘Ga maar verder met leuke dingen.' Een andere welbekende: ‘Maar het is nu toch al zo lang geleden?' Michelle Mooren (18), dochter van Gertie, kreeg de laatste opmerking te horen toen ze aangaf nog veel verdriet te hebben om de dood van haar neefje en klasgenootje, in groep acht. „We waren close, maar ik was niet zijn zusje. Ik kreeg daarom het gevoel dat ik me aanstelde als ik mijn verdriet toonde. Dus stopte ik het weg. Nu weet ik dat je niet voor een ander kunt invullen wat je moet voelen.” De jongeren gaan door het hele land naar bijeenkomsten, maar in Limburg zelf zijn er nog weinig gelegenheden geweest waar ze hun verhaal hebben kunnen doen. Wat Mooren betreft, mag er ook in deze provincie meer aandacht komen voor het thema rouw bij jongeren. Wel hebben de jongeren sinds enige tijd een forum (www.mijnmaskeraf.nl) op het internet, waarbij ze ervaringen uitwisselen met anderen en vragen beantwoorden.
Voorhoofd
Door te vertellen over hoe ze zelf omgaan met het verdriet, kunnen ze docenten of andere jongeren inzichten verschaffen, zegt Mooren. Er wordt vaak gedacht dat jongeren zich wel redden, omdat er aan de buitenkant niets te zien is. „Het staat niet op je voorhoofd geschreven. Ik ben van mening dat niets zeggen ook iets zeggen is. Als je niet weet wat je moet zeggen, zég dat maar gewoon. Dat is nog altijd beter dan stilte. Laat zien dat je openstaat voor een gesprek.”
Gelukkig zijn er ook positievere verhalen. Zo werd op de opleiding in de jeugdzorg die Melanie Voesten volgt wel aandacht besteed aan het overlijden van haar vader. Ze was nog maar dertien jaar oud toen bij haar vader een hersentumor werd ontdekt. Na zijn dood is haar mentor een keer thuis langs geweest en dat was het dan. De school bood haar aan in een rouwgroepje plaats te nemen, maar dat was niets voor haar. „Dan moesten we allemaal een tafel tekenen en wie er nu niet meer aan zit. Heel kinderlijk allemaal. Maar bij mijn vervolgopleiding was er veel meer begrip. Zo moesten we levensboeken maken, waarin ik het verhaal van mijn vader vertelde. Nu wordt er vaker naar gevraagd. En ik krijg zelfs vrij voor de gastlessen die we geven.”

Meer informatie op: www.mijnmaskeraf.nl

Geen opmerkingen: