vrijdag, februari 21, 2020

Citaat: "hadden we het maar geweten" Nog eentje? "Zand erover"


Maar ja, die laatste man zat op de Stokerheide en hing. Ook aan de telefoon. Hij kende Maria met de inktpot, hield van paarden. maar niet van koersen. Ook niet van de slager. Die betaalde zijn geld niet, maar gokte erop dat hij - broer van - dat niet hoefde. Hij was goed in bikken, sprak te weinig engels om te kunnen weten wat Randwick  was. En da's maar goed ook: hij zou het verschrikkelijk  hebben gevonden.




 

Rijksmuseum





Klik


Justitie Ministerie van Justitie
Raad van de Kinderbescherming
SWP

Voorwoord

De ontwikkeling van kinderen is niet een zaak die uitsluitend hun ouders aangaat, ook de overheid heeft daarin een verantwoordelijkheid. Dat was de essentie van de kinderwetten die in 1905 ingevoerd werden. En die verantwoordelijkheid is sindsdien explosief gegroeid. De ondersteuning van de ouders is sterk geïnstitutionaliseerd  De overheid voorziet nu in scholing en opleiding; in (gezondheids)zorg en financiele ondersteuning; in waarborgen  waar rechten en belangen worden aangetast; in bescherming waar een kind wordt bedreigd en in correctie waar het ontspoort. 

Deze overheidstaken zijn er in de afgelopen eeuw niet eenvoudiger op geworden. Zo groeide met de mogelijkheid tot ingrijpen ook de weerstand van ouders en kinderen daartegen. En namen met de bevoegdheden ook de rechten van kinderen toe. 
Maatschappelijke ontwikkelingen (waaronder de overgang van het kind als rechtsobject naar rechts-subject). leidden bovendien geregeld tot veranderingen in ethiek en burgerlijke moraal. Deze nieuwe inzichten waren vervolgens bepalend voor de ideeën  over  over de verantwoordelijkheid van ouders en de overheid. Daarnaast veranderden ook de opvattingen over een goede opvoeding en -daarmee gepaard gaand - over het vanzelfsprekende optreden van de Raad voor de Kinderbescherming.
Daarmee werd ook de interpretatie van "het belang van het kind" steeds complexer.  

De mijlpaal van één eeuw kinderwetten rechtvaardigt een uitgebreide terugblik. Deze zeer lezenswaardige bundel Honderd jaar kinderbescherming beschrijft goed gedocumenteerd hoe de Voogdijraad en, vanaf 1956, de Raad voor de Kinderbescherming de uitvoering van de kinderwetten ter hand namen. De maatschappelijke ontwikkelingen, de verschuivende verantwoordelijkheden tussen ouders en overheid en de daaruit voortspruitende wetgeving vormen daarbij het levendig decor.

Het is een decor waarin de kinderbescherming een opvallende rol zal blijven spelen. Het zoeken naar evenwicht tussen de positie van de ouders en een optimale bescherming van "het kind in de knel"
blijft altijd een afweging tussen grondrechten, waarbij het belang van het kind leidend dient te zijn. Het gaat immers om de toekomst van onze jeugd en samenleving. Het borgen hiervan is bij de Raad van de Kinderbescherming in goede handen. 

Dit jubileumboek maakt op een toegankelijke wijze zichtbaar hoe maatschappelijke ontwikkelingen hun effect hebben op de aard, vormgeving en werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming. De bundel illustreert bovendien treffend het discussieonderwerp van alle tijden: wat is een goede opvoeding en welke taak heeft de overheid daarbij.

Mr. J.P. H. Donner
minister van Justitie.






Dit document is een bijlage bij

Kamerbrief met beleidsreactie op aanbevelingen commissie-De Winter (onderzoek naar geweld in jeugdzorg 1945-heden)

 







Geen opmerkingen: