Eén van de klagers die pastoor Jan
Schafraad van de Maastrichtse Koepelkerk van seksueel misbruik beticht,
heeft een kort geding aangespannen tegen de inmiddels op non-actief
gezette priester.


Tegen de geestelijke waren aanvankelijk
drie klachten ingediend door oud-leerlingen van jongensinternaat
Bleijerheide in Kerkrade. Schafraad werkte daar in de jaren zestig als
broeder. Een van de klagers zou zijn klacht inmiddels hebben
ingetrokken.

In een kort geding eist advocaat Sophie
van Gijn namens een van de oud-leerlingen van Bleijerheide dat het
rapport-Van Koppen ingetrokken wordt. Ze zegt op te treden namens drie
klagers. "Er staan gevoelige zaken over het privéleven van mijn cliënt
in. Hij wordt met naam en toenaam genoemd. Er wordt inbreuk op zijn
persoonlijke levenssfeer gemaakt. Niets is geanonimiseerd en Van Koppen
en andere klagers hebben kennis kunnen nemen van intieme zaken rond
cliënt.” Ze probeert bovendien via de rechter te bewerkstelligen dat de
pastoor ook andere vormen van privacyschending achterwege laat.
Ze
verwijt Schafraad bijvoorbeeld dat hij informatie over haar cliënt met
zijn kennissenkring gedeeld heeft.
Peter van Koppen heeft inmiddels ook een boze brief gekregen van de advocate. De hoogleraar geeft tegenover deze krant aan dat hij de commotie niet begrijpt. Inhoudelijk kan hij niet op de zaak ingaan.
Advocaat Van Oosten vindt de eis om het rapport in te
trekken 'volstrekt onbegrijpelijk'.
Peter van Koppen heeft inmiddels ook een boze brief gekregen van de advocate. De hoogleraar geeft tegenover deze krant aan dat hij de commotie niet begrijpt. Inhoudelijk kan hij niet op de zaak ingaan.


"Blijkbaar zijn de klagers niet blij met de inhoud van het rapport-Van Koppen. De pastoor komt alleen maar voor zichzelf op door een deskundige naar de verklaringen te laten kijken. In een gewone strafzaak is dit volstrekt normaal.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten